26 juli 1962.
133
De Voorzitter had niet gedacht, dat mevrouw Vriesendorp de fluoridering
van het drinkwater nu ter sprake zou brengen, want de wethouder van
volksgezondheid heeft de vergadering reeds verlaten na spreker verze-
kerd te hebben, dat niemand bij de rondvraag iets naar voren zou bren-
gen dat op zijn portefeuille betrekking heeft. Mevrouw Vriesendorp heeft
gezegd, dat het reglement van orde voorschrijft, dat de vragen en antwoor-
den ter kennis moeten worden gebracht van de raadsleden. Spreker wijst
er op, dat uit haar vragen niet bleek, dat deze in haar kwaliteit als raads-
lid waren gesteld. Er bestaat voor burgemeester en wethouders dan geen
enkele verplichting vragen en antwoorden ter kennis van de leden van de
raad te brengen.
Mevrouw Vriesendorp antwoordt, dat in artikel 22 van het reglement
van orde in lid 1 staat: dat ieder lid aan burgemeester en wethouders
schriftelijk vragen kan stellen en in lid 5 van dat artikel staat: dat de
vragen met de antwoorden in druk aan de leden worden toegezonden.
De Voorzitter zegt, dat dit speciaal slaat op vragen die van te voren zijn
ingediend en bij de rondvraag worden gesteld. Deze worden in de verga-
dering beantwoord. Stel je voor, dat burgemeesters en wethouders alle
vragen die tot hen worden gericht in de raad zouden moeten brengen. Dat
zou dan een heleboel zaken betreffen waar de raad niets mee te maken heeft.
De meerderheid van het college staat op het ogenblik niet positief tegen-
over een eventuele fluoridering van het drinkwater. Er zal overleg met
Amsterdam plaats vinden. Daarna zal het college van burgemeester en
wethouders en dat zal hoogstwaarschijnlijk het nieuwe college zijn
wederom zijn standpunt moeten bepalen. Eerst wanneer dat standpunt is
bepaald en daaruit eventueel een voorstel aan de raad voortvloeit, zal deze
zaak in de commissie voor de volksgezondheid kunnen worden besproken.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris,
De voorzitter,