■BH
4 september 1962.
160
3.
de beide afgetreden wethouders, wier verkiezing vaststaat, beschikken
over de nodige kwaliteiten om met ere een plaats in het dagelijks be-
stuur in te nemen, maar zij zullen zelf de eersten zijn om toe te gev'ên,
dat het wethouderschap nogal eens moet lijden onder hun vele anderé
besognes. De heer Rutgers merkte zojuist op, dat het toch altijd goed is
gegaan. Dat wil spreker graag onderschrijven, maar van de zijde van
de raad, en spreker meent ook wel van de zijde van de fractie van de
V.V.D., is er toch ook wel eens een opmerking gemaakt over het feit,
dat het niet altijd ging zoals de raad dat verlangde.
4. bij handhaving van het aantal wethouders op 3, zal ôf de Prot. Chr.
groep, öf de P.v.d.A. en waarom zou de P.v.d.A. andermaal het veld
moeten ruimen voor de Prot.Chr. groep, tenzij men er een om-en-om
programma van zou willen maken buiten het dagelijks bestuur wor-
den gehouden. Men denke daar niet licht over. De gemeentewet heeft
aan het college van burgemeester en wethouders een verantwoordelijke
en ruime taak toebedeeld. Het college neemt de initiatieven, is belast
met de voorbereiding en uitvoering van 's raads besluiten en is ook
overigens door de wetgever tot medewerking op een breed en gevarieerd
terrein geroepen. De heer Rutgers heeft gezegd, dat de commentaren
op de wet niet spreken over de politieke kant van de zaak. Spreker
meent ook in 1958 al te hebben opgemerkt, dat het aantal wethouders
daar wel degelijk iets mee te maken heeft en dat er ook enige commen-
taren zijn op het desbetreffende wetsartikel die er van spreken, dat
dit een noodzakelijk gevolg is van ons vertegenwoordigend stelsel.
Voorts heeft de heer Rutgers een aantal gemeenten genoemd van tus-
sen de 20 en 30 duizend zielen, waar 3 wethouders zijn. Dit aantal zou
spreker alleen kunnen beoordelen als hij ook met de politieke samen-
stelling van deze raden op de hoogte was. Als er b.v. 6 partijen zijn dan
ligt de situatie heel anders dan bij 3 partijen.
Wie dit alles overweegt, zal volgens spreker tot de erkenning moeten
komen, dat een aantal van 4 wethouders een goede samenwerking in de
raad kan bevorderen en uiteindelijk in het belang der gehele gemeente zal
zijn. Hij, die zich op een aantal van 3 wethouders vastbijt, daar een
dogma van maakt, ontneemt zichzelf de vrijheid en beweeglijkheid om, als
daarvoor gegronde motieven zijn, daarvan af te wijken. De heer Rutgers
za.1 spreker misschien toevoegen, dat zijn fractie op dit punt niet doctrinair
wü zijn en hij kan zich daarvoor met vrucht beroepen op het in 1958 door
de V.V.D. ingenomen standpunt. Spreker citeert de heer Rutgers letterlijk:
,,Spreker meent, dat het ook volgens de gemeentewet juist is, dat men op
het moment dat over het aantal portefeuilles wordt geoordeeld, de omstan-
digheden in ogenschouw neemt." Welnu, wie een dergelijk standpunt aan-
hangt, zal toch moeten toegeven, dat de omstandigheden van nu sterker
pleiten voor 4 wethouders dan die in 1958. Onder deze omstandigheden
ziet spreker niet het gevaar dat men iets van de burgerij zou te duchten
hebben.
Het is daarom, dat zijn fractie straks gaarne een candidaat voor een 4e
wethouderszetel zal voordragen. Op de overige, door de fracties naar voren
te brengen candidaten, zullen de leden van de P.v.d.A. zonder voorbehoud
hun stem uitbrengen. De P.v.d.A. bezit voldoende realiteitszin, dat haar
candidaat en waarom zou spreker langer haar naam verzwijgen
mevr. van der Meulen-Houwer, waarschijnlijk niet, evenals de andere
candidaten, alle stemmen uit deze raad op zich zal verenigen. De fractie
doet niettemin een dringend beroep op de leden van de raad aan haar ver-
kiezing mede te werken.
Spreker meent in alle bescheidenheid te mogen opmerken, dat de P.v.d.A.
in de afgelopen 4 jaren met handhaving en verdediging van haar visie