4 september 1962. 162
dat iedere groep nu ook persé bij het dagelijks bestuur der gemeente dient
te worden betrokken, indien die van enige omvang is, ja daarop zelfs een
moreel recht zou hebben, wordt door sprekers fractie ten enenmale ver-
worpen. Bij een onvoldoend aantal plaatsen in het dagelijks bestuur heeft
men het geheel in het oog te houden. Dit alles in afwijking van het stand-
punt van de P.v.d.A., die het in een nog niet zo ver verleden geenszins
ongewoon vond, dat een vertegenwoordiger van haar fractie in het dage-
lijks bestuur werd opgenomen, hoewel er een grotere fractie was, welke
geen vertegenwoordiger mocht hebben.
Zo de raad in meerderheid besluit thans vier wethouders te benoemen,
acht sprekers fractie het geen bezwaar, dat in een samenstelling als de
i"y,ad thans heeft, ieder der 4 fracties deelneemt aan het dagelijks bestuur,
nu daaraan gegeven de politieke samenstelling van de raad geen geweld
wordt gedaan.
In het vooroverleg omtrent het thans aan de orde zijnde punt van de
wethoudersbenoeming is spreker gebleken, dat van de zijde van de P.v.d.A.-
fractie deze kwestie zeer overwegend politiek wordt benaderd. Dat is op
zichzelf haar goed recht. In de vergadering van de raad van 2 september
1958 werden echter aan het adres van sprekers fractie door haar alleriei
argumenten gebruikt, die reeds lang als onjuist zijn weersproken en aan-
vaard. Dit dwingt spreker er toe, ondanks de mildere toon van de heer
Verkouw, hieromtrent enkele opmerkingen te maken.
De Prot. Chr. fractie heeft aan de verkiezingen van de gemeenteraad
reeds driemaal deeigenomen met een eigen programma. Haar groep heeft
en had een eigen bestuur en adres. Deze groep had onder haar candidaten
ook andere geestverwanten dan van Christelijk Historische of Anti Revo-
lutionaire huize. Hoezeer ook geestelijk met deze zuster-partijen ver-
want, is zijn fractie niet een combinatie van enige anti-revolutionaire en
christelijk historische gemeenteraadsleden ad hoc, zoals vroeger en nog
wel in gemeenteraden voorkomt.
Zijdens de P.v.d.A.-fractie is wederom betoogd, dat dan toch maar haar
fractie met meer stemmen werd gekozen dan de Protestants Christelijke.
Dat meerdere was in 1958 0,3 zegge 1 op de 333 stemmen. In 1962 was
het meerdere 1 zegge 1 op de 100 meer. Wil men de gegeven paarden
zo in de bek gaan zien, dan lijkt het spreker iets, dat meer thuis hoort op
een verkiezingsvergadering of een partijvergadering. In onze raad is voor
en na beslissend, met hoeveel vertegenwoordigers men in die raad zitting
heeft, als het om getallen gaat. De door de P.v.d.A. vurig begeerde meer-
derheid in getal over sprekers fractie heeft de jongste verkiezing haar
echter wederom niet gebracht. En dat ondanks het feit, dat geestverwante
kiezers van de P.v.d.A., gelijk die van de P.S.P., aan deze raadsverkie-
zingen geen deel namen.
Dit alles, wat wel minstens gezegd moest worden, zal echter niet weg-
nemen, dat zijn fractie als voorheen, met alle fracties in goede harmonie
hoopt samen te werken onder uitdrukkelijke handhaving van haar uit-
gangspunten, hoe ook het college van burgemeester en wethouders moge
uitvallen.
De heer Verhoeven zegt, dat wanneer de heer Rutgers alleen had ge-
sproken, hij hem had willen beantwoorden met de simpele term die hem
in bijzondere mate moet aanspreken: „Meneer de president, ik persisteer".
Spreker moet zeggen dat het onverwachte vuurwerk dat de heer Plies-
ter hier over deze zaken op de voor hem gebruikelijke wijze afstak, onver-
wacht zeker voor degenen die het vooroverleg meemaakten, hem toch
noopt om wel iets te verklaren.
Natuurlijk heeft de K.V.P. politieke gronden, maar toch evenzeer natuur-
lijk zakeiijke gronden, waarom ze vier inplaats van drie wethouders
wenst. Dat weet ook de heer Rutgers, dat weet ook de heer Pliester.