13 december 1962. 247 thans enkele maanden later doodleuk, dat U het tljdstip om over te gaan tot het nemen van maatregelen nog niet aangebroken acht. Ik kon en kan mijn ogen niet geloven en U kunt van mij aannemen, dat onze fractie deze eenvoudige negatieve mededeling hoog opneemt. Welke kwade genius is in Uw college gevaren Ik moge Uw college dringend verzoeken alsnog in een schriftelijke nota uiteen te zetten welke onderzoekingen U na 27 april jl. nu precies hebt verricht en op welke gronden U tot het huidige ant- woord bent gekomen. Ik wil eindigen met U te bedanken voor de uitgebreide wijze waarop de begroting weer is voorbereid en ingediend; de ambtenaren die daarmede te maken hebben gehad daarvoor ook zeer bedankt. Ik heb alleen nog de kritiek, dat wij wel erg gehaast zijn om de begroting in deze dagen nog afgehandeld te krijgen. Ik begrijp, dat Uw college daarmede vôör 1 janu- ari klaar wil zijn, maar ik vind, dat dit jaar de tijd die lag tussen diverse vergaderingen van commissies, afdelingsvergaderingen, fractievergade- ringen en deze vergadering, wel erg kort is geweest. Ik zou het niet zo heel erg gevonden hebben als de begroting in januari zou zijn behandeld. Ik wens het college, in welke functieverdeling ook, toe, dat het goede tijden tegemoet gaat en ik hoop, dat onze raadsperiode een vruchtbare mag worden. De heer Verkouw zegt: Mijnheer de voorzitter. De heer Verhoeven is zo vriendelijk geweest om ruim aandacht te schenken aan de buitenlandse politiek. Ik geloof dat alle fractievoorzitters hem daar dankbaar voor zul- len zijn, want dan hoeven zij het niet meer te doen. Enige maanden geleden is de oude raad afgetreden en, als gevolg van de verkiezingen, zowel wat de politieke verhoudingen, als wat zijn leden be- treft, in een gewijzigde vorm teruggekeerd. Op de tafel ligt de begroting voor een jaar dat nog beginnen moet, zodat er dunkt mij alle reden is een ogenblik achterom te zien, om vervolgens de blik naar de toekomst te richten. Reeds tijdens de in september gehouden vergadering van de raad in zijn nieuwe samenstelling mocht onze fractie er op wijzen, dat het beeld van de raad is veranderd. De V.V.D. heeft 4 jaar het voorrecht gehad de groot- ste fractie te zijn. Niemand kan in de toekomst lezen, maar ik neem aan, dat zij, evenmin als anderen, er in gelooft, dat op dit punt de geschiedenis zich in de eerste decennia zal herhalen. Van het woord „vrijheid", dat de partij in haar vaandel voert, gaat nog altijd een grote bekoring uit, maar ieder die met haar te maken krijgt, zal steeds weer tot de ontdekking komen, dat „vrijheid" met anderen gedeeld moet worden. De gehele ontwikkeling van onze maatsehappij leidt er trouwens toe, dat men ter wille van het geheel telkens iets van eigen vrijheid zal moeten prijs geven. Wie daar niet aan wil, zoals de V.V.D. die tussen twee haakjes, ondanks de hand- en spandiensten, die sommige bladen haar verlenen, nooit volkspartij is geworden moet tot eigen schade ondervinden, dat een partij, waarin ieder eigen vrijheid naar believen wil uitleven, een slechte basis vormt om met vrucht politiek te bedrijven. De positieve en vooruitstrevende elementen, die zij in haar midden heeft, worden maar al te vaak gedwarsboomd door de negatieve opposan- ten. Het is voor de gezondmaking van het politieke leven in Nederland van het grootste belang, dat de eersten het van de laatsten zullen winnen. Wie moet hier niet denken aan de Engelse liberalen, die radicaal vastgeroeste denkbeelden over boord zetten; ik wijs alleen even op het feit, dat zij de eis van de belastingverlaging hebben laten vallen, inziende dat deze eis in strijd is met de realiteit van toenemende welvaart voor de enkeling tegenover voortdurend sterker tekort schieten van de gemeenschappelijke voorzieningen. De L.D.C. (het Liberaal Democratisch Centrum) kan hier baanbrekend werk verrichten. Voorlopig krijgt men echter sterk de in-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 17