13 december 1962.
249
riele bindmiddel, zich in bijzondere mate toespitsen. Het belangwekkende
is ook hier weer, dat de strijd der geesten, die binnen haar rijen plaats
vindt, zij het ook ongewild, op evidente wijze illustreert, dat éénheid in
confessioneel opzicht, allerminst een waarborg biedt, dat ook in politiek
opzicht één lijn wordt getrokken. De saltos mortale, die de A.R. in het
laatste jaar heeft gemaakt, werd door de ene groep, op grond van haar
christen zijn gemotiveerd, maar door anderen, wier geloof op dezelfde
wortel stoelt, met kracht bestreden. Maar was dit nu juist niet één van de
uitgangspunten om de doorbraak te rechtvaardigen
De A.R. bewijst hier intussen opnieuw mee, voor zover we het nog niet
wisten, dat het een levende partij is, die de strijd ook in eigen kring niet
schuwt en uit de weg gaat. Het vraagstuk van de toepasselijkheid van het
levensbeschouwelijk fundament voor een politieke partij heeft zich voor
de Anti Revolutionairen ctangediend. En niet alleen voor hen overigens.
Prof. Zijlstra heeft de crisis in de A.R. vlijmscherp blootgelegd. Men be-
rokkent de partij schade door de gewoonte eikaar principieel de maat te
nemen. Het is intussen zeer de vraag of zijn wens, de strijdbijl tot na de
Kamerverkiezingen te laten rusten, gehoor zal vinden. Zou dit niet in-
druisen tegen de militante geest, de A.R. zozeer eigen?
Een dergelijke strijd is in de C.H. nauwelijks denkbaar, omdat men
daar het feit van uiteenlopende politieke opvattingen, gegrondvest op één
confessie, altijd heeft aanvaard en bovendien haar inslag een veel ireni-
scher karakter draagt dan de A.R.
Wie zo de anderen een beurt heeft gegeven, mag zich zelf niet sparen.
Uiteraard verheugt onze fractie zich er over, dat 2726 kiezers hun ver-
trouwen aan de P.v.d.A. schonken. Wij hopen dit vertrouwen niet te be-
schamen. In onze verkiezingskrant is de opmerking gelanceerd: dat nie-
mand de wijsheid in pacht heeft. Deze waarheid willen we ons zelf gedu-
rig voorhouden. Het programma van onze partij, dat wij als richtsnoer
voor ons politieke handelen nemen, zullen wij dus critisch begeleiden.
Strijdvaardig waar het gaat om de positieve waarden van geesteiijke vrij-
heid, gerechtigheid, wereldvrede en welvaart voor allen, maar tegelijker-
tijd het gevaar in het oog houdend van een praktisch nihilisme van de
ontelbaren, die in de landen van welvaart een behaaglijk leven als hoogste
doel waarderen. Of zoals het in het ontwerp-verkiezingsmanifest 1963
omschreven wordt: De kwaliteit van het bestaan wordt niet uitsluitend
of in de eerste plaats bepaald door een overvloedige particuliere consump-
tie van materiële goederen, maar door de mate van sociale rechtvaardig-
heid die is gerealiseerd, door een stabiele economische ontwikkeling, goed
functionerende gemeenschappelijke voorzieningen, de democratische in-
richting van de samenleving, gelijke kansen op ontplooiing en op het
deelnemen aan de cultuur.
Evenals de heer Verhoeven wil onze fractie ook nog graag een enkel
woord zeggen over de verdeling van de wethoudersportefeuilles. De ge-
meentewet kent een dergelijke verdeling wel niet, maar ze is door de
praktijk gegroeid en niet zonder betekenis. Ook in het vooroverleg in het
seniorenconvent en ook dit is zeer normaal is deze aangelegenheid
aan de orde geweest. Burgemeester en wethouders kunnen dit, naar de
mening van onze fractie, ook al weer op praktische gronden, niet negeren.
Het spijt ons te moeten vaststellen, dat de verdeling van de portefeuilles
wel sterk de indruk heeft gewekt, dat degenen, die in het college zijn
gebleven, het hierover, vôér dat het eigenlijke overleg begon, reeds zeer
eens waren. De voorzitter van de K.V.P. had in het vooroverleg duidelijk
doen blijken, dat zijn fractie er bijzonder veel prijs op stelde, dat de porte-
feuille van Openbare Werken en Volkshuisvesting in handen van een
K.V.P.er zou komen te liggen. Het feit, dat de heer Bekker, op het punt
van het bestuursbeleid nog niet over de nodige ervaring beschikte, is wel-
licht oorzaak geweest, dat de portefeuille in handen van Mr. Van wijk