13 december 1962.
251
ding tot andere onevenredig afgeremd zullen worden. Aan de minister van
financiën wordt een vrijwel onbeperkte bevoegdheid gegeven, die een be-
langrijke indirecte inbreuk betekent op de autonomie der lagere publiek-
rechtelijke lichamen.
Meer ingenomen is onze fractie met het ontwerp „Algemene Bijstands-
wet". Dit wetsontwerp spreekt ook ons als socialisten sterk aan. In de
M.v.t. op het ontwerp van wet wordt opgemerkt, dat financiële bijstand
een rechtsplicht van de overheid is: „Vormen van daadwerkelijke hulp,
die eertijds voorbehouden waren aan kringen die zich uit naastenliefde
daartoe gedrongen voelden, zijn buiten deze kringen getreden en gewor-
den tot algemeen-menselijke verworvenheden. Wat vroeger een uiting
van naastenliefde was, wordt tot een uiting van sociale rechtvaardigheid
en aldus wordt de hulp van eertijds, bij wijze van gunst verleend, tot een
sociaal recht.
Uit deze toelichting blijkt duidelijk, dat elke gedachte, dat het bij hulp
van de overheid om een vorm van liefdadigheid zou gaan, moet worden
Iosgelaten. Zij, die in moeilijkheden verkeren, of dit nu bejaarden zijn, of
medeburgers, die door de een of andere oorzaak zich soms voor kortere of
langere tijd niet kunnen handhaven, hebben er recht op, dat de overheid
hen de helpende hand reikt. Is de vorm van steunverlening in onze ge-
meente hierop reeds afgestemd?
Het wordt nu echter hoog tijd om de schijnwerper op de begroting voor
1963 te richten. De gemeente Heemstede heeft een plek in de zon gekre-
gen. Dat kan lang niet van alle gemeenten gezegd worden. In zijn rede op
het A.R. partijconvent heeft Minister Zijlstra weliswaar de regering „De
Quay" een pluim op de hoed gestoken, omdat zij o.m. de gemeentefinan-
ciën had gesaneerd, maar het onlangs verzonden adres van de Ver. van
Ned. Gemeenten aan de Regering over de financiële zorgen, waarmede
veel gemeenten te kampen hebben, laat wel een gans ander geluid horen.
Trouwens was het niet eveneens minister Zijlstra, die een maand later
toen hij niet voor de eigen groep sprak maar de Kamer van voorlich-
ting diende, toegaf, dat de gemeenten op het ogenblik financieel niet zo
best uit de voeten kunnen. Onze fractie denkt hierbij in het bijzonder aan
de financiële positie van onze gemeente en die van de aangrenzende ge-
meenten Haarlem en Haarlemmermeer. Wat Haarlem betreft, heeft het
onze fractie nogal eens gefrappeerd, dat sommige raadsleden, ondanks
het feit, dat de Heemsteedse ingezetenen van talloze Haarlemse instel-
lingen profiteren, vaak op zo'n geringschattende toon over het financieel
beleid van de provinciale hoofdstad spreken, waarbij zij de levenswijze
van Haarlem en Heemstede blijken te zien, als die van de krekel en de
mier. Zou hier een wat meer waarderende toon niet beter op zijn plaats
zijn?
Heemstede zit echter ruim in haar financiële jasje. Ik zou bijna in de
verleiding komen om te zeggen „de aardigheid raakt er wat van af".
Maar dit zult u toch niet van ons horen. Integendeel. Onze fractie is van
oordeel, dat het overschot van f 300.000,op de begroting, zonder be-
zwaar en wij denken hier anders over dan de heer Verhoeven, voor een
deel mag dienen om de reserves te versterken, maar dat dit voor een an-
der deel aan het thans levende geslacht ten goede zal moeten komen.
Nu ik nader wil ingaan op enige afzonderlijke punten van de voor ons
liggende begroting, zou ik hieraan vooraf willen laten gaan een citaat dat
mij onlangs getroffen heeft en dat ieder, die zich met politiek bezighoudt,
op welk niveau ook, een hart onder de riem kan steken: ,,Het is onzinnig
te rekenen op de onmiddellijk oplossing van grote historische problemen.
Men kan zich slechts zo verstandig mogelijk trachten te bewegen in de
richting, die uiteindelijk de oplossing geeft."
Hoewel de man, die dit gezegd heeft, Chaim Weizmann, hierbij bepaald
niet de problemen van Heemstede anno 1962/1963 op het oog had, en dit