2®® 13 december 1962.
geledcn' Concluderend meen ik dus: dankbaar zijn als uit
overschotten onze reserve wat wordt aangevuld, dankbaar zijn, dat wen-
sen, welke achterwege bleven kunnen worden vervuid, en als er dan
tinggverTag?ngGrWaChtinê: °Ver jaren n°g armslaS is' dan ^clas-
hA^e mem^,° methode tot raming van kapitaals- en personeelsiasten heb-
gewaardeerd. Mmder, dat in een vraag in het afdelingsverslag
gesuggereerd wordt dat wij nog een aardige reserve in belastingverho-
gingen, welke mogelijk zouden zijn, hebben. En in verhoging van uitke-
i g van het Rijk voor de wegen. Wat het laatste betreft hebben burge-
mees er en wethouders meen ik, al eens meegedeeld, dat zij daarvan niet
veel verwachten En wat het eerste betreft Iijkt het mij, dat men toch wel
aw™ ai me? sPeelt met een gedachte aan belastingverhoging
^ghemeen 18ln Nederiand erkend, dat - naast de zware sociale lasten
de belastmgheffing te hoog îs. Het is wel eens aardig na te gaan, waartoe
die te hoge belastingheffing voert.
,}n. de 'Pweedc Kamer heeft het lid Van Leeuwen, een deskundige bii
uît hleek dnfS de nltS,'ag ean een diepgaand onderzoek besproken. Daar-
Tgedew omstreeks 1920 het gezamenlijk persooniijk bezit van de
Nederlandse burgers overeenkwam met 3 maal het nationale inkomen In
19û8 na ongekende economische depressie was dit nog 2% maal dat
sleî.htnafi lnkomen; In 1948 2 maal dat nationaal inkomen en in 1959 nog
s echts 1 maai dat nationaai inkomen. Het gemeenschappelijk bezit van
a e burgers, echter met een bepaaide bestemming, en dus niet méervr^
btj aile pensioenfondsen en andere institutionele beleggers, was in 1948
1 maal het nationale inkomen en in 1960 1.7 maal het nationaaî inkomen
Voor een goed verstaander îs m.i. commentaar overbodig, Het verwondert
nnhiiPk n genoemde spreker de wijze van belastingheffing en de
pubheke reservevormmg aanviei. Er wordt al te veel belasting gehlven en
Ujke^^ens^bereikt.^6 PUbÜeke en collectieve sect°r heeft nu wel een rede-
Bij bespreking in de raadscommissies en uit versehillende vragen in de
afdehngen bleek, dat sommigen voort wilden gaan met pogingen over te
gaan tot subsidies, of verhoging daarvan, zonder gebieken noodzaak of
lV9e6TeTeS wnDit °hndankS deafWdZende kondin/van de raad hTop in
962. Terecht wijzen burgemeester en wethouders deze suggesties af Dit
afwijzen dient nog temeer te geschieden, indien een vragfnsteiler sugge-
reert dat op dit gebied de gemeentelijke overheid voorop /ent ïe S
omdat men nog zoveei op particuiier initiatief en particuiiere steun îs
aangewezen. Gaarne zou ik van het betrokken raadslid vernemen, waar
particulierë mitiatief tekort schiet en waarom dit min of meër ver-
werpehjk îs, althans secundair. Het subsidiebeleid van burgemeester en
Well ouders ln de &rote Uîn> en zoals het voor ons ligt kunnen wij goed
gen, onder handhaving van enkele bezwaren op bepaaide posten uit
néda?-"r Jar,en" 1S mlJ alleen opgevaiien, dat de vereniging „Koningin-
nedag met om een hogere subsidie heeft gevraagd, doch die wei heeft
gekregen. Zijn er nieuwe activiteiten te verwachten
Het deed ons genoegen, dat na veei gerechtvaardige critiek in vroeger
jaren nu ook eens îets goeds over het regeringsbeleid kon worden geze-d.
ij verheugen ons met burgemeester en wethouders over het feit dat "dc
verhoging van kosten door salarismaatregelen nu ook werkelijk d'oor uit
kermgen van het Rijk worden gedekt. En dat ook het tenîaste Z ge
meente blijvend tekort der politiekosten flink is ingekrompen. Het dfet
ons genoegen, dat de op dit punt strijdbare voorzitter zijn dankbaar doch
nog niet geheel voldaan, geluid kon doen horen.
Da.nkba.ar gestemd zijn wij ook over het feît, dat er geen al te niinend
én°iJ aî^hn^elîdfnTen11 be*ettinS van het corPs gemeenteambtena-
ln al 21111 £ele<Jingen, en m dat van de politie in het bijzonder Wij