13 december 1962.
257
houden er ons steeds van overtuigd, dat wij daarin gelukkiger zijn dan
andere gemeenten. En voorts, dat ieder ambtenaar in het geheel de taken
van zijn dienst goed doet lopen. Zij verdienen voor hun toewijding en voor
het door hen verrichte werk onze dank. Dat ik het politiepersoneel zo
afzonderlijk noemde is slechts, omdat het zijn zware taak als verkeers-
regelaar, voor ons zichtbaar, bij dag en ontij demonstreert. Maar wat voor
arbeid ligt daar allemaal nog achter!
Over de politie gesproken, zou ik gaarne van de voorzitter vernemen,
of naar zijn gevoelen de motorisering het gewenste effect heeft en de
politie hierdoor ook minder van haar taken behoeft te laten schieten
Wat betreft de fluoridering van het water willen wij eerst het voorstel
van burgemeester en wethouders afwachten. De meerderheid van onze
fractie staat daar in ieder geval nog afwijzend tegenover op praktische
en principiële gronden.
Het verheugt ons dat alle gevolgen van het toenemend verkeer de in-
tense belangstelling van burgemeester en wethouders hebben. Ja zelfs, na
aanmaning, nu ook een begrotingspost voor de verkeerscommissie is op-
genomen.
Het verheugt ons eveneens, dat thans uitbreidingsplannen met voort-
varendheid ter hand worden genomen. Temeer, omdat dan meer gediffe-
rentieerd voor enige verdere toekomst het karakter van de bebouwing kan
worden vastgesteld, en althans gedeeltelijk geëffectueerd.
Gaarne zouden wij vernemen, of burgemeester en wethouders reeds
nauwkeurig hebben kennis genomen van het onlangs vrijgegeven rapport
der commissie van Lynden van Sandenburg over de grondprijzen. Uit een
samenvatting daarvan bleek mij, dat deze commissie vaststelt, dat aan
blijvende stijging der grondprijzen niet valt te ontkomen. Voorts, dat zij
aanbeveelt gedeputeerde staten een meer gepreciseerd toezicht te doen
houden op de uitgifteprijs van gronden door de gemeenten. Dit laatste,
omdat naar de mening van de commissie sommige gemeenten de bouw-
rijpe grond voor een te hoge prijs verkopen, maar meer nog voor een te
lage prijs wordt verkocht. Stimuleert dit rapport niet tot nog actievere
inkoop van gronden, welke in de toekomst bebouwd moeten worden? Is
onze verkoopprijs naar de inzichten van genoemde commissie wel steeds
verantwoord? Kan dit rapport tezijnertijd gedurende wat ruimer tijd voor
de raad ter inzage worden gelegd. Eventueel met een memorie van burge-
meester en wethouders, welke consequenties onze gemeente daaruit wel,
of niet, behoeft te trekken?
Ook önze fractie is opgevallen, dat vroeger wel is samengewerkt met
het Bouwfonds voor Nederlandsche Gemeenten, maar reeds jaren niet
meer. Is daarvoor een bepaalde reden
Zeer onaangenaam ben ik getroffen door het feit, dat burgemeester en
wethouders rustig een motie door de raad aangenomen naast zich
hebben neergelegd en met een onvolledig antwoord zich afmaken van de
gewenste voorzichtige verkoop van gemeentelijk woningbezit. Bij de be-
treffende vraag hoop ik daarop terug te komen.
Het speet ons, dat nog steeds niet kon worden vastgesteld, welke ver-
plichtingen, of verdere baten, wij precies zullen hebben over de laatste
jaren op onderwijsgebied tegenover de gemeente Haarlem. Goede samen-
werking houdt ook in vlotte behandeling der financiële zaken, want goede
rekeningen maken goede vrienden. Dit alles temeer, omdat ik bij de rand-
gemeenten van Haarlem een groeiende weerstand meen op te merken te-
gen een te vlotte uitgavenpolitiek van Haarlem, welke kostenverhogend
zou werken.
Voor een wijksgewijze onderzoek naar het verlangen der ouders naar
openbaar of bijzonder onderwijs voelen wij niets. In de grote lijn zijn de
verlangens der ouders over de gehele gemeente wel bekend. Daarmede
kan dus in beperkte mate en in overleg met de schoolbesturen reke-