13 december 1962. 259 vredenheid gevonden in het begrotingsvoorstel. Zij wacht nu af, welke daden er verder zulien komen, waarbij haar uitgesproken wensen mede als toetssteen zullen gelden. Ik hoorde enige critiek op de portefeuilleverdeling der wethouders. Daarvoor iijkt mij geen plaats. Iedere wethouder afzonderlijk, zoals hij door zijn fractie is voorgedragen, heeft zijn bijzondere capaciteiten en meer of minder tijd voor zijn functie beschikbaar. Dat met deze en andere factoren in het college van burgemeester en wethouders onvoldoende rekening zou zijn gehouden vermag ik niet in te zien. Daarbij is tevens te bedenken, dat een college van burgemeester en wethouders in zijn weke- lijkse vergaderingen een geheel is, waarbij ieder lid over de niet aan hem toevertrouwde portefeuilles meespreekt. Omdat de heren Verhoeven en Verkouw daar beiden over hebben gesproken, wil ik toch verklaren, dat, althans voor zover ik daarmede te maken heb gehad, mij duidelijk is ge- bleken, dat er geen enkel vooropgezet plan was hoe de taken in het colle- ge zouden worden verdeeld, integendeel. Na de verkiezing van de wet- houders heeft de heer Van Wijk nog overleg met mij en ik meen met mijn andere fractiegenoten gepleegd over mogelijke voorkeur voor bepaalde portefeuilles. Daar is mij uit gebleken, dat er dus op dat punt nog niets was afgesproken. De heer Van Wijk had op dat moment nog afwijkende inzichten over de verdeling van de portefeuilles zoals die tot stand is ge- komen. Wanneer wij zo het wel en wee van de gemeente in deze begrotings- vergadering uitvoerig overwegen, houd ik mij altijd voor ogen, dat dit toch maar een belangrijke begeleiding is van wat er gedaan moet worden, wii het in onze gemeente werkelijk goed wonen zijn. De zedelijke ver- houdingen der burgers jegens elkaar, de huiselijke omstandigheden, het familieleven, het maatschappelijk verkeer onderling en nog zoveel facto- ren meer, zoals de sfeer bij het onderwijs, het kerkelijk leven, en ik weet niet wat al, bepalen in sterke mate het werkelijk goed wonen en leven. Onze wens is, dat in 1963 ook in dit opzicht een goed en prettig wonen de Heemstedenaren tot tevreden mensen moge maken. Ik wil eindigen met nog eens in het bijzonder onze dank te betuigen aan allen, die aan het omvangrijke begrotingswerk hebben meegewerkt en daarmede de taak van de raad hebben verlicht. De voorzitter zegt, dat door de heren Rutgers en Pliester er op is gewe- zen, dat de behandeling van de begroting te gehaast heeft piaats gehad. Spreker wil dan even naar voren brengen, dat, nadat de memorie van ant- woord is verschenen, de raadsleden 10 dagen tijd hebben gehad om deze te bestuderen en dat het de uitdrukkelijke wens van het seniorenconvent is geweest, dat de begrotingsvergadering niet later zou worden gehouden dan in de eerste helft van december. Was dit niet het geval geweest, dan zou het mogelijk zijn geweest een week later te vergaderen. De raad zal echter wel begrijpen, dat het college er zeer voor geporteerd is, dat de behandeling van de begroting geschiedt vôör het jaar waarvoor de begro- ting bestemd is, zodat men op tijd weet waar men aan toe is. Spreker doet een dringend beroep op de raad burgemeester en wethouders in hun stre- ven zoveel mogelijk te steunen. De behandeling in de afdelingen, in de commissies en in de raadsvergadering vergt ongelooflijk veel tijd. Spre- ker heeft zich daarom afgevraagd of het nu wei nodig is, dat de begroting zowel in de commissies als in de afdelingen moet worden behandeld. Ten aanzien van de portefeuiileverdeling van de wethouders, wijst spre- ker er op, dat, hoe begrijpelijk ook de teleurstelling is die enige fraetie- voorzitters naar voren hebben gebracht, dit een zaak is van het college. Het lijkt spreker beter, dat burgemeester en wethouders over de motieven die geleid hebben tot de huidige portefeuilleverdeling, geen mededelingen doen. De heer Pliester heeft gevraagd of er nog iets positiefs uit de samen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 29