13 december 1962.
261
er in de komende jaren zeer grote uitgaven komen en mogelijk straks de
daaruit voortvloeiende rente en aflossing niet uit de gewone dienst kunnen
worden betaald, een beroep op onze reserves kan worden gedaan. De heer
Verhoeven heeft daarbij gezegd, dat we nog lang niet toe zijn aan een
subjectieve uitkering uit het Gemeentefonds. Spreker wil er echter op
wijzen, dat we in de voorbije jaren daar na aan toe zijn geweest en dan
zou het leed niet te overzien zijn geweest. Spreker wil bepaald niet bewe-
ren, dat dat in de nabije toekomst weer het geval zal zijn, maar men moet
toch blijven zorgen dat het niet zover komt.
Spreker kan het met de heer Pliester wel enigszins eens zijn als hij
zegt, dat er in de toelichting op de begroting niet alleen met meevailers
maar ook met tegenvallers rekening moet worden gehouden. Dat de ko-
lenprijs zal stijgen is iets wat men heel erg moeilijk in een begroting tot
uitdrukking kan brengen. Ook voor de post subsidie aan het Minerva-
theater kan men om bepaalde redenen geen bedrag noemen. Spreker zou
de heer Pliester er op willen wijzen, dat reserves niet onaantastbaar zijn.
Het geraamde bedrag voor onvoorziene uitgaven zou iets hoger hebben
kunnen zijn maar de reserves zijn ook beschikbaar voor de zeer nood-
zakelijke uitgaven die moeten worden gedaan. Spreker geeft de heer
Pliester toe, dat in de begroting de posten die enigszins kunnen worden
voorzien, zoveel mogelijk moeten zijn geraamd, maar telkenjare is geble-
ken, dat zich zaken voordoen die niet te voorzien waren. De grootte van
de post onvoorziene uitgaven is ook een kwestie van afronden. Dat is dit
jaar gedaan tot het bedrag dat er op het ogenblik op de begroting voor
staat. Zou deze post niet toereikend zijn, dan zijn er gelden genoeg be-
schikbaar om ook de noodzakelijke dingen te doen die zich voor mochten
doen.
In verband met het bezwaar dat door de heer Verhoeven is gemaakt
tegen het vormen van reserve, zou spreker nog willen zeggen, dat dat juist
zou zijn, wanneer de raad zou kunnen zeggen dat burgemeester en wet-
houders beiangrijke en essentiële taken van de gemeente hebben nagela-
ten om reserves te kunnen vormen. De heer Pliester heeft al gesproken
over de verbetering van de straatverlichting die in versneld tempo tot
stand is gebracht, over de onderwijsuitgaven die dit jaar zeer belangrijk
zijn verhoogd en over verschillende andere dingen die burgemeester en
wethouders tot stand hebben gebracht. Hieruit blijkt, dat burgemeester
en wethouders niet bepaalde uitgaven expresselijk achterwege hebben
gelaten. Nu de situatie zo ligt, kan er op het financieel beleid van burge-
meester en wethouders eigenlijk weinig aanmerking worden gemaakt.
Ten aanzien van de subsidies heeft de heer Pliester gezegd, dat de sub-
sidie voor de commissie Koninginnedag is verhoogd zonder dat die com-
missie er om heeft gevraagd. De heer Pliester mag weten, dat daar mon-
deling om gevraagd is, vandaar dat een verhoogde subsidie is toegekend.
Ook heeft de heer Pliester nog gevraagd of de wethouder van onderwijs
niet te passief is inzake het loswringen van vergunningen voor het stich-
ten van scholen voor bijzonder onderwijs. Spreker gelooft dat dit niet de
taak is voor de wethouder van onderwijs, maar dat dit de taak is zo
heeft spreker het ook altijd gezien van de schoolbesturen zelf. Dat bur-
gemeester en wethouders bij tijd en wijle bereid zijn daarbij de helpende
hand te bieden spreekt natuurlijk vanzelf, maar dat het het werk van
burgemeester en wethouders zou zijn om daarbij een leidende rol te spe-
len, dat meent spreker van niet. De overheid is de hoedster van het open-
baar onderwijs en de particuliere schoolbesturen zijn de hoeders, uiteraard
met medewerking van het gemeentebestuur, van het bijzonder onderwijs.
Over de vrije zaterdag voor het lager- en kleuteronderwijs is al gespro-
ken. Er zijn helaas particuliere schoolbesturen die buiten de gemeente om,
een voor het komende voorjaar geldende beslissing op dit punt hebben
genomen, een beslissing die dus min of meer de gemeente ten aanzien van