272 13 deeember 1962. ting- te beginnen, hetzij deze in januari te behandelen, dan zou dat zijn fractie welkom zijn. Met betrekking tot de bouwvergunning voor de zwemvijver meent spre- ker, dat het college enorm heeft geboft. Hij zal niet meer spreken over hetgeen hij burgemeester en wethouders meer of min heeft verweten als hem tenminste niet wordt tegengevoerd, dat hij dit ten onrechte heeft ge- daan. Spreker heeft het college niet verweten dat het niet actief is ge- weest maar hij heeft alleen gevraagd om nog meer activiteit te ontplooien waarvoor spreker tevens enkele wegen heeft aangegeven. Volgens wethouder van Wijk heeft spreker over de prestatiebeloning min of meer geëmotioneerd gesproken. Dat is juist. Spreker is bijzonder blij dat de heer Verhoeven hem ten deze is bijgevallen. Spreker gelooft, dat die emotie hieruit voortvloeit, dat hij naar zijn gevoel nu al 4 jaar lang langs de wethouder van personeelszaken heenpraat. De heer van Wijk weet ook wel, dat spreker al in een zeer vroeg stadium inzake de werkclassificatie en prestatiebeloning heeft aangedrongen op het inscha- kelen van een andere instantie dan het bureau personeelsbeheer van de V.N.G. Spreker heeft dat de wethouder particulier gevraagd en hij heeft dat in de openbare raad gezegd. De wethouder weet ook, dat spreker dat niet gedaan heeft omdat hij de werkclassificatie en prestatiebeloning op zichzelf zo belangrijk vindt, maar omdat hij in de eerste plaats gedifferen- tieerde lonen belangrijk vindt en in de tweede plaats omdat de efficiency van het gemeentelijk apparaat daarmede ten nauwste samenhangt. Nu de wethouder gezegd heeft, dat hij niet zulke beste ervaringen met het bu- reau personeelsbeheer van de V.N.G. heeft, is sprekers vraag, of hij er dan via de bredere visie van anderen eens in wil duiken, wa'nt spreker weet, dat het mogelijk is dit werk goed te doen. Spreker weet ook, dat in andere gemeenten waar deze zaak goed wordt aangepakt, er wel voor- delen voor de werknemer en voor de gemeente uit voortvloeien. Over het vervreemden van de woningwetwoningen zal spreker vandaag niet veel zeggen omdat hij er van overtuigd is, dat daar morgen op wordt teruggekomen. Spreker wil alleen zeggen, dat, wanneer wethouder van Wijk meent, dat deze zaak opnieuw aan de raad moet worden voorgelegd omdat er een veranderde politieke situatie in de raad en het college is hoewel in de raad de meerderheid voor de motie vrij stevig was het dan t°ch op de weg van het college had gelegen in den brede toe te lichten waarom het van mening is die motie naast zich neer te moeten leggen en een nieuwe uitspraak van de raad te vragen. Maar wanneer op een vraag daaromtrent, alleen wordt gezegd: „Wij achten vooralsnog niet het tijdstip aangebroken over te gaan tot het nemen van maatregelen" dan kan men daar niet anders uit lezen dan dat burgemeester en wethouders die motie zonder meer naast zich neer leggen. En dat daartegen dan bezwaren uit de raad rijzen, zullen burgemeester en wethouders zich toch wel kunnen voorstellen. Met de heer Verhoeven vindt spreker het altijd plezierig van gedachten te wisselen. Spreker is hem dankbaar voor wat hij heeft gezegd over de kwestie van de prestatiebeloning en werkclassificatie. Het laatste woord is daarover bepaald nog niet gezegd. De visie van de heer Verhoeven op het aanleggen van reserves heeft spreker bijzonder interessant gevonden. Spreker is het niet met de heer Verhoeven eens, dat nu maar kleine reserves moeten worden aangehouden en dat op het ogenblik maar veel moet worden uitgegeven omdat het na- geslacht maar voor zichzelf moet zorgen. Spreker gelooft niet dat dat een juiste politiek is. Wanneer wij de mogelijkheid hebben om behoorlijke dingen aan het nageslacht na te laten, dan ziet spreker niet in, waarom het nageslacht niet mag zwemmen in de door ons betaalde zwemvijver. Spreker kan zich voorstellen dat de heer Verhoeven gelijk heeft als hij zegt, dat het beter is algemene reserves te hebben dan bestemmingsreser-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 42