14 december 1962. 293 tanten zich helemaal niet achtergesteld behoeven te voelen, zij zijn alleen de anderen al jaren vooruit, want de tarieven voor deze contractanten zijn altijd op de rand van de kostende prijs geweest. Dat is hun gegund, maar wanneer nu de andere afnemers worden bijgetrokken, dan gaat het natuurlijk niet aan deze groep contractanten ook weer automatisch een lagere prijs te laten betalen. Wanneer de heer Heupers straks in de nota de prijzen voor inkoop en verkoop van die contractanten gezien heeft, zal hij inderdaad moeten toegeven, dat de verkoopprijzen altijd scherp gesteld zijn geweest. Ir. Frets zou wel graag de heer Heupers in deze steunen. Als iedereen van'de verlaging van de elektriciteitsprijs profiteert, zal z.i. ook deze groep daaraan deel moeten hebben. Punt 12 De heer van der Hulst zegt, dat in het algemeen op de vragen die over tariefsverlaging gesteld zijn, door het college voorshands negatief is ge~ antwoord. Dat is voor spreker volkomen begrijpelijk, omdat burgemeester en wethouders zich op dit moment zeker niet kunnen binden of toezeg- gingen doen. Spreker is van mening, dat voorzieningsbedrijven zoals het elektriciteitsbedrijf en het gasbedrijf, geen winst behoeven te maken. Spreker zou daarom aan de wethouder de vraag willen stellen of hij misschien het komende jaar kan onderzoeken aan welke groepen de wm- sten, die er dan alsnog gemaakt worden, door een tariefsverlaging ten goede zouden kunnen komen. Welke groep dat is er zijn daaromtrent al verschillende suggesties gedaan in de vragen die in de afdelingen zijn gesteld kan spreker en ook het college niet zonder meer beoordelen. Maar dat er mensen van de overblijvende winsten zullen moeten profite- ren, is een zaak die voor spreker vaststaat. Hij geeft graag de wethou- der de taak om dit in zijn nota te behandelen. Wethouder Bekker antwoordt, dat de nota zo zachtjes aan wel erg lijvig dreigt te worden. Het is vrij eenvoudig om te zeggen: ga nu eens na bij welke verbruikers een eventuele verdere tariefsverlag'ing' terecht zal moeten komen. Die kan overal terecht komen want we hebben verbrui- kers genoeg. Alleen is het de vraag of het college bereid is aan te nemen, dat de bedrijven geen winsten meer zullen maken. Dat zal het uitgangs- punt moeten zijn. Natuurlijk zal dit worden bekeken. De heer Verhoeven wil, naar aanleiding van het gesprokene door de heer Van der Hulst, hierover nog wel iets zeggen. In het verleden waren de winsten van de bedrijven het sluitstuk van de begroting. Niet alleen hier, maar over het hele land. Spreker is van mening, dat de ondertoon van wat de heer Van der Hulst opmerkte, inderdaad juist is. In feite is de levering van gas, elektriciteit en water een dienst die de bedrijven aan de ge- meentenaren verlenen. De bedrijven zullen in het algemeen niet te veel winst mogen maken. Daarover kan verschil van mening bestaan rn-et het college, dat begrijpt spreker heel best. De wethouder van financiën, die even is weggelopen, weet misschien niet, dat hem dit nog boven het hoofd hangt, maar dat merkt hij dan wel als hij straks het raadsverslag leest. Spreker is inderdaad van mening, dat daartegenover een principieel an- dere houding dient te worden aangenomen en dat zeker in de tijd van over- schotten op de begroting. De heer Brandsma moet eerlijk zeggen, dat hij niet helemaal begrijpt wat men nu precies wil. Men kan natuurlijk de stelling opbouwen, dat de nodige voorzieningsbedrijven selfsupporting moeten zijn. Spreker gelooft, dat dat toch een algemeen aanvaard standpunt is. Als de heer Verhoeven zegt, dat de bedrijven niet te veel winst moeten maken, dan kan hij dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 11