14 december 1962.
305
den duur wel verdwijnen, maar dat gaat niet in één dag. Dat heeft zijn tijd
nodig en het is logisch dat daarbij overgangssituaties voorkomen, die,
hoewel niet ideaal zijnde, toch in acht moeten worden genomen.
Op de vraag van de heer Pliester antwoordt spreker, dat voor de bouw
van het Diaconessenhuis ongeveer 2 ha terrein nodig zal zijn. Dat maakt
op het totaal van de daar voor bebouwing beschikbare grond dus niet zo
veel uit, terwijl daarnaast de bewoonbaarheid en de veiligheid van deze
gemeente door de aanwezigheid van een ziekenhuis bevorderd zal worden.
Spreker gelooft dat het alleen maar een vooruitgang kan betekenen ais
een bepaalde agglomeratie in de directe nabijheid medische hulp kan ver-
krijgen. Hiervoor kan z.i. wel een stukje grond worden geofferd. Spreker
ziet dit bovendien niet als een offer maar een ook de gemeente goed uit-
komend plan, zodat de ene hand de andere wast en men elkaar hier heeft
gevonden.
Samenvattend gelooft spreker, dat voor het ontwerpen van een nieuw
structuurplan geen enkele aanleiding bestaat. De struetuur van de ge-
meente kan nu niet meer veranderd worden. Als dat wei mogelijk was,
zouden we het misschien anders doen, maar dat geldt in elke situatie, dat
geldt in elk leven, dat geldt ook met betrekking tot gemeentelijk leven.
Wij kunnen niet een binnenstad gaan verwijderen en ontvolken en naar
de rand van de gemeente verplaatsen enz. zoals Amsterdam moet
doen, maar dat verkeert te dien aanzien in een heel andere situatie. We
moeten de uitwerking van het uitbreidingspian in hoofdzaak zo goed
mogelijk aanpassen aan de nieuwe eisen, aan de nieuwe situaties en aan
alles wat zich op het gebied van wonen en bewoonbaarheid inmiddels aan
nieuwe mogelijkheden voordoet. Dat gebeurt ook doelbewust in overleg
met onze stedebouwkundige en uiteraard in overleg met de raad. Ieder-
een zit hier eigenlijk bovenop en terecht. Het is een mooie zaak om deze
gemeente in zeker opzicht naar haar voltooiing te brengen. Misschien dat
er over 25 jaar weer heel andere mogelijkheden zijn, die misschien ook
n°g toegepast kunnen worden. Dit is een zaak die een ieder aan het
hart gaat. Het heeft spreker even pijnlijk getroffen, dat de heer Frets ons
mooie groen en onze buitenplaatsen wii prijsgeven. Spreker garandeert
hem, dat Gedeputeerde Staten geen vinger naar deze buitenplaatsen laten
uitsteken. Het zou, althans het huidige coilege, ten zeerste spijten als hier
ook maar offers van enige omvang zouden worden gevraagd.
Ir. Frets zegt, dat uit het antwoord van de wethouder blijkt, dat
hij geen idee heeft van wat met een structuurplan wordt beoogd. Het
is zeker niet de bedoeling met een bulldozer door de gemeente te gaan
rijden. Het is ook niet sprekers opzet om de buitenplaatsen aan te tasten.
Een structuurplan gaat niet uit van een blanco kaart, zoals de wethouder
zegt, waarop men maar lijnen trekt en geen rekening houdt met de om-
liggende gemeenten. Dat zou zeer zeker onjuist zijn. Een man die be-
kwaam is in zijn vak, zal uitgaan van wat er staat, zal handhaven wat
nog heel goed gehandhaafd kan worden en zal ook zorgen, dat de aan-
sluiting met de buurgemeenten in orde is. Spreker zai het voor vandaag
hier maar bij laten. Hij hoopt dat de heer Van Wijk en spreker nog vier
jaar gelegenheid hebben om dit onderwerp te behandelen. Spreker geeft
het niet op. Tussen spreker en de heer Van Wijk bestaat helemaal geen
wanbegrip, want zij praten langs elkaar heen. Spreker neemt op het
ogenblik met het antwoord van de wethouder genoegen zonder verder te
repliceren.
De heer Verkouw zegt, dat zijn fractie zich vooralsnog distancieert van
het betoog van de heer Frets. Het is geen gewoonte om in de raad te
applaudisseren, maar anders had spreker dat zeker voor het betoog van
de wethouder gedaan.