284 14 december 1962_ contact tussen de burgerij en de overheid. Burgemeester en wethouders doen in hun antwoord min of meer een toezegging. Voor zichzelf denkt spreker aan een expositie over oud en nieuw Heemstede; over een lezing voor de inwoners over de toekomstige uitbreidingsplannen; over een uit- nodiging aan de jonge kiezers; over een wat uitvoeriger uiteenzetting van de raadsvoorstellen in de Heemsteedse Courant. Spreker meent, dat er al- Ierlei mogelijkheden zijn om het contact tussen het gemeentebestuur en de burgers te bevorderen. De Voorzitter dankt de heer Verkouw voor deze suggesties, waarover burgemeester en wethouders zich nader zullen beraden. Burgemeester en wethouders staan altijd open voor suggesties, die hun worden gedaan. Punt 5 De heer Brandsma zou gaarne enkele opmerkingen willen maken over het personeels- en salarisbeleid, zulks naar aanleiding van de op vraag 5 gegeven antwoorden. Deze antwoorden hebben zijn fractie niet kunnen be- vredigen, omdat zij h.i. weinig concreet en daardoor weinig zeggend zijn# Spreker wil deze uitspraak graag wat nader motiveren. In het Algemeeii Verslag heeft zijn fractie aandacht gevraagd voor het vraagstuk van de personeelsvoorziening, aangezien de bestaande vakatures er h.i. op dui- den, dat verschillende gemeentelijke diensten te kampen hebben met een niet onaanzienlijk personeelstekort. Zijn fractie heeft zich hierbij afge- vraagd, of de in verhouding tot het vrije bedrijf lage salariëring van het gemeentepersoneel daaraan soms mede schuldig zou kunnen zijn. Spreker zegt, dat in de lagere rangen netto-inkomens voorkomen, die slechts een minimaal bestaan waarborgen. Het college antwoordt „dat het personeelstekort bij de onderscheidene gemeentelijke diensten bepaald niet zo nijpend kan worden genoemd, dat dit stagnerend bij deze diensten heeft gewerkt". Alle gemeentelijke ta- ken, zo wordt ons verzekerd, zijn tot dusverre ,,zonder bijzondere moeilijk- heden" volvoerd, hetgeen voor een belangrijk deel te danken is aan de toewijding van het personeel. Voorts wordt opgemerkt, dat „van een onrustbarend verloop onder het personeel" allerminst kan worden ge- sproken. Wanneer spreker in het bezit van een dergelijk voorwerp zou zijn, dan zou hij met groot plezier zijn hoed afnemen voor de door het personeel betoonde toewijding. Dit vooral omdat naar zijn mening de visie van het college op dit belangrijke vraagstuk toch wel erg negatief is. Als spreker het met zijn woorden mag vertalen wat het college zegt, dan komt het eigenlijk hierop neer, dat er dus eerst een nijpend tekort moet zijn aan personeel, waardoor stagnatie in de uitvoering van de gemeentelijke taken optreedt of dat men kan spreken van een onrustbarend verloop onder het personeel, alvorens het college meent, dat er een aktief personeelsbeleid moet worden gevoerd. Het is overbodig om te zeggen, dat, indien deze omstandigheden zouden optreden het dan al veel te laat zou zijn. Boven- dien kan men redetwisten over de vraag, wanneer er sprake is van een nijpend tekort aan personeel. Als spreker de personeelslijsten bekijkt, dan meent hij bij de diensten van Openbare Werken, plantsoenen, reinigings- dienst en wat dies meer zij, op een totale bezetting van ruim 80 man, 13 vakatures te kunnen tellen. En dat lijkt hem nogal veel. Hij vraagt zich dan ook af, of niet reeds nu de uitvoering van de door deze diensten te verrichten taken in de verdrukking is gekomen dan wel of van het perso- neel wel eens teveel moet worden gevraagd. Nu weet spreker best, dat de verhoudingen op de arbeidsmarkt hier een hartig woordje meespreken, maar een meer positieve instelling van het college ten aanzien van deze belangrijke aangelegenheid zou door zijn fractie toch wel hogelijk wor- den gewaardeerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 2