14 december 1962. 317 omgeving. Bij de bevolkingstoename is wel gebleken. dat alles toch wel iets anders komt dan verwacht werd. Als men spreker persoonlijk vraagt of deze bevolkingstoename het tempo zal houden van na de oorlog, dan gelooft spreker eigenlijk wel rustig te kunnen zeggen, dat dit niet het ge- val zal zijn. Dat neemt niet weg, spreker heeft het zojuist in een ander verband al betoogd, dat een bepaalde streek een bepaalde hoeveelheid mensen zal kunnen opvangen. Of ze komen of niet komen is een andere zaak. Als er toch meer gegadigden een woning vragen, zai dat in een an- der gebied in Nederland of in de wereld zelfs moeten gebeuren. Alles heeft zijn grenzen, ook de woonmogelijkheid. Ir. Frets gelooft te mogen constateren, dat de prognose van de wet- houder zelf is. Spreker is het helemaal met hem eens, dat bij deze dingen een grote mate van fantasie aanwezig is, vooral als men de toe- stand wil bekijken tot het jaar 2000. Daarom is het de gewoonte om der- gelijke prognoses te laten maken door een instantie die deze materie be- heerst. Spreker noemt daarvoor het Economisch Technologiseh Instituut, dat zich speciaal op dit gebied beweegt. Hij vraagt, of er geen aanleiding is om de gegevens voor een dergelijk instituut te laten uitwerken, zodat hiervan een up to date rapport kan worden verkregen. Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat men prognoses altijd kan cor- rigeren, maar mogelijkheden corrigeren is een veel moeilijker zaak. Het zou zeker belangwekkend zijn te zien in hoeverre, nog meer wetenschap- pelijk uitgewerkt, de prognose van het college correctie behoeft. Maar dat zegt betrekkelijk weinig. Gesteld dat die prognose zou uitwijzen, dat er veel meer woningzoekenden zullen komen, dan zullen we daardoor niet meer ruimte krijgen. Die blijft precies dezelfde. Het karakter van de gemeente zal daardoor niet veel gewijzigd kunnen worden. Dat blijft ook precies hetzelfde. Burgemeester en wethouders zullen de gedane suggestie gaarne in het college bekijken. Het college staat altijd open voor goede suggesties. Punt 50 De heer Brandsma vraagt of het zo'n moeilijke zaak is om de gevraagde gegevens in de kwartaaloverzichten op te nemen. De Voorzitter antwoordt, dat dit in het algemeen niet zo eenvoudig is als de heer Brandsma denkt. Waaruit zouden deze wijzigingen moeten be- staan Uiteraard moet dit even worden bestudeerd om zo goed mogelijk aan de vraag van de heer Brandsma te kunnen voldoen. Punt 52 Mevr. Vriesendorp zegt, dat het antwoord van burgemeester en wethou- ders haar totaal niet bevredigt. Het is geen zwevend antwoord, zoals zo- juist door de heer Verkouw over een ander antwoord van de wethouder is gezegd, neen, het is een zeer slagvaardig antwoord, maar dan een slag- vaardigheid die zich niet kan handhaven, zoals de wethouder gisterenavond zelf gezegd heeft over het begrip slagvaardigheid wanneer dit op niets is gebaseerd. Toen spreekster dit antwoord las, kreeg zij de indruk dat burgemeester en wethouders zich er van af willen maken of beter gezegd, uit het ant- woord spreekt een soort lijdelijk verzet. Dat vindt spreekster niet erg aar- dig tegenover meer dan de helft van onze inwoners. Er spreekt ook on- wetendheid uit betreffende de bedoeling van de Vrouwen-adviescommissies ihierna te noemen V.A.C.). Deze vraag is gesteld en spreekster verwacht daar natuurlijk een antwoord op. De wethouder had deze vraag heel ge- makkelijk kunnen beantwoorden als hij de telefoon had genomen en even

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 35