330 14 december 1962. uit zijn. Het heeft spreker dan ook gefrappeerd, dat de wethouder gisteren heeft gezegd, dat hij nog wel eens wil weten hoe de nieuwe raad over deze zaak denkt. Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat het in deze om een zeer be- langrijke zaak gaat, waarvan het toch wel nodig is, dat alle raadsleden, dus °°k nieuwe raadsleden, alle facetten kennen. Spreker is er van overtuigd, dat de nieuwe raadsleden zich met ijver en voortvarendheid in de lawiné van problemen die zij in hun nieuwe functie ontmoetten, hebben inge- werkt. Gisterenavond heeft spreker al uiteengezet hij verdedigt hier het standpunt van het college dat dit geen zaak is waarvan burgemeester en wethouders willen zeggen dat zij nu eenmaal zo ligt, dat hieromtrent een motie is aangenomen en dat zij, nieuwe raad of niet, daar rustig mee door kunnen gaan. Wat de heer Rutgers van het college verlangt, n.l. eventueel in een nieuwe nota nieuwe bezwaren of nieuw licht naar voren te brengen, zou het college eigenlijk ook van de raad mogen verlangen. Dat wil zeggen, dat niet alleen het college zich opnieuw over deze zaak beraadt en de re- sultaten daarvan eventueel in een nota tot uitdrukking brengt, maar dat het college ook mag verwachten, dat, waar het hier zeker niet om een geringe zaak gaat, deze ook wel eens bekeken mag worden door diegenen, die op dit moment mede de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken met betrekking tot het woningbezit van de gemeente dragen. Spreker had eigenlijk verwacht, dat de raad de voorzichtigheid in dit beleid zou hebben gewaardeerd. Ook in het college heeft vernieuwing en aanvulhng plaats gevonden. Zelfs in die veel kleinere kring bleek al, dat de zaken toch niet zo duidelijk stonden als voorheen. Er was dan ook voor het college alleszins aanleiding om te veronderstellen, dat zich dat ook wel eens in de raad zou kunnen voordoen. Wat in het klein gebeurt kan ook in groter verband voorkomen. Spreker kan rustig zeggen, dat over deze zaak op het moment in het college geen eenstemmigheid bestaat en dat men zich daarover be- raadt. Eén lid heeft zijn stem nog voorbehouden en dat lijkt spreker het meest juiste standpunt, want het getuigt van wijsheid dat hij de zaak eerst wü bestuderen. Het kan ook van veel wijsheid getuigen wanneer de raad, en speciaal de nieuwe raadsleden, te kennen geeft, dat hij weer in deze ma- terie wil duiken en eventueel een nieuw standpunt wil innemen. Deze zaak dringt niet. Spreker is het volledig eens met het standpunt van de heer Rutgers om in deze vergadering in hemelsnaam niet tussen neus en lippen door een zo belangrijk besluit al dan niet te sanctioneren. Laat men deze zaak weer serieus in studie nemen. Laat men hier nu niet in zien een naast zich neerleggen door burgemeester en wethouders van een motie van de raad. Het college zou daartoe overigens het recht hebben. Als er een mo- tie zou komen die iets zegt over „opdragen" dan gaan bij spreker de ste- kels uitstaan. Hij moet dat dan wel even verwerken en hij weet niet wat de uitwerking van die verwerking zal zijn, maar dat zal later nog wel blijken. Spreker gelooft, dat het wel verstandig is wat de heren Verkouw en Rut- gers hebben gezegd. Laat men dit onderwerp nu niet eventjes bepraten maar laat men dit bespreken in een rustige sfeer en na een degelijker voor- bereiding dan tot op heden kon plaats vinden. Mr. Pliester zegt, dat de wethouder wel enigszins langs de zaak heen heeft gesproken. Er is een motie aangenomen die mede ondersteund is door de heren Van Wijk en Corver. De enige wethouder die tegen stemde was de heer van Lent. In die motie staat: ,,dat burgemeester en wethouders concluderen kort samengevat dat verkoop van gemeente-woningen niet aanbevelenswaardig is te achten; dat de raad deze conclusie in algemene zin niet deelt; (ook niet de heren van Wijk en Corver) verzoekt het college van burgemeester en wethouders het onderzoek naar de mogelijkheden tot verkoop van woningwetwoningen en de voorbe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 48