14 december 1962. 331 reiding om tot een dergelijke verkoop te geraken, voort te zetten." Spreker zou de heer Rutgers nog willen volgen als de heer van Wijk werkelijk zou zeggen dat burgemeester en wethouders, op basis van de aan- genomen motie, de zaak nog eens zullen bekijken om een beter antwoord te kunnen geven. Dan wil spreker de punten die hij in zijn motie heeft genoemd beschouwen als vragen die hij graag ook beantwoord wil heb- ben. Maar de motie moet wel uitgevoerd worden. Want het verhaal, dat het college van burgemeester en wethouders zich daarover opnieuw moet beraden mevr. van der Meulen behoorde toen tot de tegenstemmers is spreker niet duidelijk. En nu moge het een belangrijke zaak zijn, maar niemand heeft toen en ook nu niet gevraagd de woningwetwonmgen te verkopen. Het is niet meer dan vanzelfsprekend, dat het college van burgemeester en wethouders in zijn memorie van toelichting op de be- groting, op een dergelijk onderwerp waarover zo uitvoerig is gedebatteerd, ingaat. Onder voorwaarde dat de aangenomen motie voor het college als grondslag geldt, zou spreker in het schuitje van de heer Rutgers willen va- ren. Maar alleen op die voorwaarde. De heer Verhoeven wil een misschien praktisch voorstel doen. Spreker zou deze kwestie op het ogenblik niet willen behandelen, maar burgemeester en wethouders willen aanbevelen speciaal de nieuwe leden van de raad te documenteren, door hen de notulen van de vergadering, waarin deze zaak is behandeld, ter hand te doen stellen. Wethouder Corver heeft wel begrip voor deze ontwikkeling van de zaak. Hij vindt het aan de andere kant ergens toch een vreemde procedure, dat burgemeester en wethouders, alvorens de motie uit te voeren, nu zeg- gen, dat zij eerst de nieuwe raadsleden willen inlichten. Spreker is er voor, dat de nieuwe raadsïeden volledig over deze zaak worden ingelicht, maar er worden nu geen definitieve beslissingen genomen. De motie behelsde alleen het verzoek aan burgemeester en wethouders om de verkoop van de woningen verder voor te bereiden en de raad een plan voor te leggen. Spre- ker gelooft, dat burgemeester en wethouders nu op de weg, die de motie heeft aangewezen, moeten doorgaan. Hij ziet dat eigenlijk tegenover de oude raad niet anders dan een verplichting. Men kan een motie die door een vorige raad is aangenomen, niet zomaar naast zich neerleggen! Wethouder Mr. van Wijk wil aan zijn betoog nog toevoegen, dat de heren Corver en van Wijk niet het college van burgemeester en wethouders vormen. Persoonlijk ziet spreker deze zaak aldus, dat het invoeren van de memng van een nieuwe raad behoort tot het uitvoeren van de motie. Spreker heeft dat gisteren een kwestie van politiek fatsoen genoemd en hij noemt het nog zo. Het is niet met elkaar in tegenspraak als een college, dat verantwoorde- lijkheidszin heeft, zegt, dat als men die motie goed wil uitvoeren daartoe ook behoort, dat men rekening houdt met de mening van de nieuwe raad. Mr. Rutgers zegt, dat de heren Corver en Pliester volledig gelijk heb- ben. A1 zou de wethouder alleen maar zeggen, dat de raad op grond van de aangenomen motie binnenkort van burgemeester en wethouders bericht krijgt hoe burgemeester en wethouders de zaak verder zullen uitwerken en in hoeverre het college de zaak eventueel opnieuw wil bespreken, dan gaat spreker daarmede akkoord. Spreker vraagt, wat burgemeester en wethou- ders gedaan zouden hebben als deze vraag in de afdeling niet gesteld was. Wethouder Mr. van Wijk: „Dan hadden burgemeester en wethouders de vraag aan de raad gesteid." Mr. Rutgers: „Dan had U op de vraag in de afdeling dienen te antwoor- den dat burgemeester en wethouders die motie willen uitvoeren na nader beraad met de raad. Doe dat dan nu ook."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 49