14 december 1962 335 ming is met de geest van de wet. De besturen van de bijzondere scholen moeten volgens de wet een aanvrage voor scholenbouw indienen, vergezeld van een lijst met handtekeningen van ouders die hun kinderen naar de te bouwen school willen sturen. Daar heeft de raad zich naar te richten. Het is wel verstandig als de wethouder van onderwijs zich zou verstaan met de besturen van de bijzondere scholen, ten einde te weten welke plan- nen bij die besturen ten aanzien van de scholenbouw bestaan, zodat hij daar rekening mee kan houden en over scholenbouw overleg kan plegen. De heer Verhoeven kan zich met het gesprokene door de heer Kooijmans verenigen. Wethouder Corver zegt, dat de opmerkingen die in eerste instantie over dit onderwerp zijn gemaakt, eigenlijk al bewijzen hoe geweldig gecom- pliceerd en moeilijk deze zaak is. Men kan vôör of tegen een enquête zijn, maar het is in de praktijk zö, dat er altijd drie bevolkingsgroepen in de diverse wijken voorkomen, die ten aanzien van het onderwijs hun eigen wensen hebben. Zo kan men stichting vragen van een openbare, r.k., of prot. chr. kleuter- of lagere school. Daar moet op een of andere wijze een oplossing voor gevonden worden. In Heemstede ligt het op dit punt bij- zonder moeilijk. Er zijn ver uit elkaar liggende wijken en telkens weer blijkt dat is in de Glip gebeurd en dat zal in de andere wijken ook wel gebeuren dat één school van één bepaalde richting in een wijk eigenlijk niet voldoende is. De suggestie is gedaan om een enquête in te stellen om daaruit te kunnen lezen wat er nu precies moet gebeuren. Spreker gelooft dat de heer Pliester gelijk heeft als hij vraagt, op welk tijdstip men die en- quête zou moeten instellen. Moet men dit doen als er 177 of als er 85 mensen wonen? In ieder geval is het zo, dat op het ogenblik nog niet de situatie bestaat, dat in een bepaalde wijk, behalve dan voor het kleuteron- derwijs, al een nieuwe school moet komen. Wat het lager onderwijs betreft, zijn wij dus nog niet volledig aan de noodzaak van een enquête toe. Spre- ker meent, dat, als er al een enquête zou moeten worden gehouden, dit zou moeten gebeuren op het moment dat de school er moet komen. Mevrouw Vriesendorp heeft gezegd, dat zij het gewenst acht, bij het houden van een enquête contact op te nemen met een sociologisch insti- tuut, opdat de resultaten van de enquête zo gunstig mogelijk zullen zijn. Spreker is niet zo verschrikkelijk dol op sociologische instituten want het duurt meestal 2 jaar vöör een rapport wordt uitgebracht en dan is het op te lossen probleem misschien al rond. De scholenbouw is een uiterst moeilijke zaak. Spreker heeft er in de tijd van zijn wethouderschap eigenlijk altijd weer over gedacht hoe deze het best is op te lossen. Hij heeft er met talloos velen over gesproken en nie- mand heeft spreker de steen der wijzen op dit punt kunnen tonen. Inder- tijd is spreker met een aantal onderwijsdeskundigen tot de conclusie ge- komen, dat aan de Glip een oecumenische kleuterschool moest komen. Dat bleek een heel verkeerd woord te zijn, want spreker is daarover aange- vallen. Maar het grappige is, dat we nu met elkaar tot de conclusie zijn ge- komen, dat eigenlijk in de diverse wijken drieledige scholen moeten komen, scholen dus waarin men openbaar, christelijk en ook r.k. onderwijs zou kun- nen geven, maar dan natuurlijk door de eigen onderwijskrachten. Want het is toch een onmogelijke zaak - dat zou spreker nog wel eens duidelijk willen stellen dat men door al deze moeilijkheden er toe zou moeten komen, in de verschillende wijken telkens 3 kleuterscholen en 3 lagere scholen te stichten. Dat is een onaanvaardbare situatie. Spreker heeft ten aanzien van het kleuteronderwijs met alle schoolbesturen contact gehad. Daarbij is men er toe gekomen, dat voor de verschillende wijken de kaarten zo'n beetje verdeeld zouden worden. Maar ook dat is geen ideale oplos- sing, want als men aan de Glip een openbare kleuterschool heeft zijn de r.k. niet tevreden omdat zij r.k. onderwijs verlangen en bouwt men in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 53