336
14 december 1962.
?n C!lr' ,sch°°ltje (de r" k' stel,en door de aanwezigheid
dan zhn Hp nnîf" h-C de nabl:iheid geen Pr«s °P een kleuterschool)
Zn 7«n O, 1 ile V00r openbaar onderwijs zijn, weer niet tevreden.
o zijn er alleriei belangen waar men rekening mee moet houden. Het zal
Irfo!"111??18 moeten zijn in de richting die spreker nu aangaf, ôf er
moeten scholen komen, die în enkele andere plaatsen van ons land al be-
staan, waarbij onder eén dak 3 soorten kleuter- of lager onderwijs wordt
nm>tVeomditre T1 Wel.Zeggen dat hij Persoonlijk daar het meest toe
e gt omdat men dan m îeder geval alle gezindten tevreden kan stellen
moir gevf zai: als er b-v- alleen een openbare school zou zijn, dan niet
gesproken behoeven te worden van broedplaatsen van onheil, zoals
mevr Cohen dat heeft genoemd, hetgeen spreker overigens niet wil on-
derschrijven. Spreker meent dat in die richting verder moet worden ge-
zocht, want het verdeel- en heers-principe op dit gebied, zal toch altiid tot
flf HiH10 1 h6 fn bhjVCn leiden- Spreker gelooft, dat, zodra het moment
zal zijn aangebroken - en dat kan m een niet te verre toekomst het gevai
zijn dat de bevolkmg van een wijk zo is toegenomen dat daar een
ICh00lr8i Worden fest,lcht' als exPerlment geprobeerd moet worden, tot
S,Van dneledlge sch001 te komen. AIs dat zou kunnen slagen
gelooft spreker dat voor de verdere toekomst een goede oplossing zal ziin
verkregen. Spreker zou dus de raad wilien vragen, daarmede akkoord te
gaan. Een enquete lxjkt hem dan minder noodzakelijk.
De heer Willemse zegt uiteraard kan hij hier alleen maar een persoon-
slhfn,mftwf f n adat, hlj volledig met het idee van een drieledige
school akkoord gaat. Spreker zou de wethouder willen aanraden dat bii
voorkomende gelegenheid eens uit te zoeken.
Mevr. Cohen zegt, dat haar fractie het met de heer Willemse eens is dat
als een zodamge oplossing gevonden kan worden deze beter is dan het
gebrekkige middel van een enquête. Het was aller^insfhaar vefwachting
dat zij de steen der wijzen had gevonden. Spreekster was alleen van mening
,e,® enquete een duidelijker beeld zou geven dan het verzamelen van
andtekemngen zoals dat op het ogenblik gebeurt. Er is gezegd dat in een
enquete een propagandistisch element zou schuilen. Dat argument is on-
n s ,Want ,het was de bed°eling, dat de enquête van de gemeente zou
uitgaan en dan zal het propagandistisch element zijn uitgesloten.
De vraag van de heer Pliester, op welk moment die enquête dan zou
moeten worden gehouden, is reeds door de wethouder beantwoord. Op het
moment dus, dat de behoefte aan een school aanwezig is. Spreekster is het
ÎTet sreenTin hU f,r e6nS' alS d'C behoefte n0& niet voldoende vaststaat,
net geen zin heeft een enquete te houden.
Mr. Pliester zegt, dat volgens de wet de ouders voor een bepaald aantal
kmderen het recht hebben de bouw van een school te vragen. Of er be-
hoefte aan die school is, blijkt dan uit het aantal handtekeningen van de
ouders. Het înstellen van een enquête is dus overbodig. Of aanvragen voor
de bouw vaji scholen worden ingediend zal van de activiteiten van de
schoolbesturen afhangen. De praktische moeilijkheid ligt echter in het ef-
fectueren van de gebouwen. In de lijn van mevr. Cohen geredeneerd, zou
de helft plus 1 het eerst voor een schoolgebouw in aanmerking komen.
De wet geeft hier echter de norm voor aan.
Mevr. Vriesendorp zegt, dat de wethouder haar verkeerd heeft begre-
pen. Zij wil helemaal geen rapport van een sociologische dienst. Zij wilde
alleen weten of mogelijk een van de raadsleden geïnformeerd was door
een socioloog over de waarde van dit soort enquêtes.
Wethouder Corver merkt op, dat de heer Pliester nu wel zegt, dat als
het wettelijk vereiste aantal kinderen aanwezig is, er een school moet' ko-
men, maar de moeilijkheid is, dat het op het ogenblik onmogelijk is om scho-