338
14 december 1962.
deren spreken dan de fig-uren uit de bezettingstijd. Spreker zou haast zeg-
gen, gelukkig, waarbij hij doelt op de goede figuren uit de Gouden Eeuw
tegenover de slechte figuren uit de bezettingstijd.
Spreker is het met mevr. Cohen eens, dat niet alleen de nagedachtenis
van koningin Wilhelmina maar ook de nagedachtenis van bijzonder velen
die in de bezettingstijd een offer hebben gebracht, eist, dat aan deze zaak
aandacht wordt besteed.
Mr. Minderop heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Punt 67
Mevr. Vriesendorp zegt, dat dit voor haar een moeilijke zaak is geweest.
Spreekster is bang, dat hier iemand het jammer vindt, dat ze niet het eerst
aan het woord is. Spreekster is gewaarschuwd, dat haar een heleboel venijn
te wachten staat. Zij wil de zaak daarom uitvoerig uiteenzetten. Het kan
lijken, dat zij hier enige capriolen gaat maken. Spreekster is op het woord
capriolen gekomen, doordat haar fractievoorzitter de gehele dag het boekje
van Godfried Bomans ,,Capriolen" ter lezing voor zich heeft liggen. Het
maken van capriolen zo staat aan de achterzijde van het boek, is het voor-
recht van kinderen en clowns. Een clown is spreekster niet, maar wel een
kind in de politiek. Toen zij n.l. 4 jaar geleden in de raad zitting nam,
was vlak daarvoor precies als met de verkoop van de woningwetwo-
ningen is gebeurd het besluit genomen om de schoolmelkverstrekking te
beëindigen. Spreekster had geleerd, dat een nieuweling in de politiek zich
had te houden aan een uitspraak van prof. Oud luidende: „Het eerste jaar
in de gemeenteraad hoor je je mond te houden." Dat heeft spreekster toen
°°k braaf gedaan. Ook wilde zij als nieuweling niet tegen het standpunt
van haar fractie, dat het verstrekken van schoolmelk niet weer diende te
worden ingevoerd, ingaan. Zelf was spreekster ook niet erg enthousiast over
de schoolmelk. De temperatuur en de smaak van de melk was. bepaald niet
g°ed. Dat maakte het voor spreekster ook moeilijk om tegen dê politiek van
haar partij in te gaan. Zij had ook begrip voor het argument van de school-
hoofden, dat aan de melkverstrekking een ontzettende administratievé
rompslomp verbonden was en dat ook het lawaai dat uit de melkverstrek-
king op school voortvloeide, storend werkte. Voorts was spreekster een beet-
je kriegel geworden van de argumenten van de P.v.d.A. Er werd toen naar
voren gebracht, dat de melkprijs zo nu en dan met een cent wordt verhoogd
en zodoende voor vele ouders te duur werd en dat daarom de melk, die
toch zo verschrikkelijk nodig was voor de gezondheid van het kind, op
school beschikbaar moest worden gesteld. Spreekster heeft toen betoogd,
dat er zo ontzettend veel meer geld aan snoepgoed werd uitgegeven dan
nodig was en dat voor dat geld net zo goed thuis melk voor de kinderen kon
worden gekocht. Ook is het een liberaal standpunt, dat de ouders zelf
voor de voeding van hun kinderen dienen te zorgen. Ook de Voedingsraad
staat op dat standpunt. Nu zal spreekster uitleggen, dat zij inderdaad ca-
prioien heeft gemaakt en zich ook houdt aan de uitspraak van Bomans in
zijn boek ,,Capriolen" n.l.: ,,Niets is beter dan ook eens van standpunt te
veranderen." Zelfs de heer Zegwaart heeft het zojuist gedaan. Er is n.l.
een nieuwe brochure van de Voedingsraad uitgekomen en die heeft spreek-
ster genoodzaakt om van visie te veranderen. De Voedingsraad heeft n.l.
onder de schooljeugd een nieuwe enquéte gehouden en daaruit bleek, dat,
ten opzichte van 1959, het aantal kinderen dat voldoende melk drinkt is ge-
daald van 217 tot 178 per duizend. Bovendien verwachtte men, dat dit
cijfer nog meer zou dalen. Het is bekend, dat een mens een bepaalde hoe-
veelheid eiwit nodig heeft, waarbij het er niet zo bijzonder veel toe doet of
het plantaardig of dierlijk is. Er zou misschien uit de cijfers kunnen blij-
ken, dat de welvaart van ons volk z6 is toegenomen, dat veel mensen
dierlijke eiwitten zijn gaan gebruiken. Spreekster is al erg blij, dat een heel