14 december 1962. 287 Ir. Kooijmans zal niet ingaan op alle opmerkingen van de heer Brandsma. Het beantwoorden daarvan is de taak van de wethouder. Naar aanleiding van het gesprokene door de heer Brandsma over het onrust- barend verloop onder het gemeentepersoneel wil spreker evenwel opmer- ken, dat in vergelijking met andere gemeente- en rijksinstellingen het verl'oop hier niet zo groot is. Integendeel er is een zekere hang naar het verkrijgen van een overheidsbetrekking waar te nemen. Niet zozeer bij de grote gemeenten maar wel in gemeenten als deze. Hier zijn ook vakatures, begrijpelijk. Hoe dat komt, zal de wethouder wel beantwoorden. De werkclassificatie bedoelt juist gelijksoortige functies in alle gemeen- ten in ons land te brengen onder dezelfde noemer, waardoor een zekere gelijkheid komt in het waarderen van werkzaamheden. Wat het loon op zich aangaat, is uit de statistieken gebleken dat ons land, wat betreft het aantal uren dat gewerkt moet worden voor het verkrijgen van een be- paald voedselpakket of bepaalde goederen, het hoogste ligt, zelfs nog ho- ger dan Italië. De welstand in ons land is in verhouding tot het buitenland voor onze arbeiders dan ook wel minder^ Daar kunnen wij niets aan doem dat is eenmaal vastgelegd. Spreker wil er toch ook wel op wijzen, dat hij uit de functieindeling in onze gemeente de indruk heeft gekregen, dat burgemeester en wethouders al het mogelijke doen om het personeel zo hoog mogelijk te classificeren. Mr. Kutgers meent zich te herinneren, dat de wethouder destijds heeft gezegd, dat de werkclassificatie in ieder geval door het bureau per- soneelsbeheer van de vereniging van Nederlandse gemeenten zal worden bekeken en dat hij zich ten aanzien van de beoordeling van prestatie- beloning nog nader zal beraden. Spreker zou graag van de wethouder ver- nemen, dat in die geest in de vorige vergadering gesproken is. Spreker heeft met belangstelling geluisterd naar hetgeen de heer Brandsma heeft gezegd over de moeilijkheden en de kansen die er op het terrein van de werkclassificatie en de prestatiebeloning liggen. Spre- ker heeft met genoegen gehoord, dat de heer Brandsma voor de prestatie- beloning op zichzelf waardering heeft. Wethouder Mr. van Wijk meent, de heer Brandsma beantwoordend, in diens opmerkingen en vragen een zekere kritische ondertoon te hebben beluisterd. Dat verbaast spreker ook niet zozeer, want er moet vanuit de situatie waarin de heer Brandsma verkeert, natuurlijk een bepaalde kri- tische ondertoon in zijn betoog liggen. De heer Brandsma weet nog beter dan spreker, welke bindingen hier voor het gemeentebestuur liggen en dat de grote lijnen van dit alles niet in de raadszaal van de gemeente Heem- stede worden uitgemaakt maar elders waar de heer Brandsma meer invloed heeft dan het college van burgemeester en wethouders zou kun- nen hebben zodat de heer Brandsma in de eerste plaats moet vaststel- len, dat burgemeester en wethouders ten zeerste gebonden zijn bij alles wat zij in dit opzicht kunnen doen. Spreker gelooft niet, dat iemand met recht zal kunnen volhouden, dat zij niet gedaan hebben wat zij konden doen. Men heeft dat kunnen zien uit de werkclassificatie en de beschrij- ving daarvan. Een paar jaar geleden is er in Heemstede een doorbraak geweest, in dit opzicht een goede doorbraak, met betrekking tot de positie van al diegenen, die werkzaam waren bij deze gemeente. Het salaris van het personeel ging zodanig omhoog, dat dit bij analyse niet helemaal zou kunnen worden verantwoord. Burgemeester en wethouders hebben dat con amore gedaan. Achteraf toen dat allemaal werd nagekeken en nagerekend bleek dat ook zo te zijn, maar het was geen verrassing voor burgemeester en wethouders, dat velen in een groep bleken te zijn ingedeeld, waarin ze misschien bij nauwkeurige analyse en ontleding van hun werkzaamheden niet helemaal thuis hoorden. Burgemeester en wethouders hebben dat niet erg gevonden en spreker vindt het nog niet erg, Zo staat het op dit mo-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 5