14 december 1962.
291
Als men het resultaat van de werkclassiftcatie ziet, dan zijn er veel men-
sen in een te hoge groep ingedeeld en er was er maar één die in een te
lage groep zat. Spreker wii geen aantal noemen van de anderen omdat het
hem niet bijstaat, maar het was zeker het tienvoudige van die ene. De
werkclassificatie heeft niet dat effect gehad wat men zich daarvan had
gedacht. Spreker wii gaarne de werkciassificatie met de heer Brandsma
doornemen om te kijken of er een mogelijkheid is voor piaatsing in de
groepen 7 en 8. Spreker is bang, dat het er niet uitkomt, want het is be-
keken. Als hem dit iukt kan hij meer dan de deskundige op dit ge-
bied. Burgemeester en wethouders staan dan voikomen open voor zijn sug-
gesties en zij zuilen die zonder twijfel ernstig onder ogen zien. In de com-
missie voor georganiseerd overieg is meermaien tevredenheid met de door
burgemeester en wethouders gedane voorstelien betuigd. Wanneer die
voorstellen niet verder konden gaan dan iag dat niet aan hen hoewel
zij ook wei zeif ergens grenzen zouden trekken maar dan lag dat vaak
aan bindingen, die hun van bovenaf werden opgeiegd.
Bij de vakatures zijn een paar categorieën, zoals baggeraars en straten-
makers, die niet te krijgen zijn. Dat is ook niet zo erg. Dit lijken spre-
ker toch meer werkzaamheden, die in de toekomst via een aannemer zul-
len worden verricht. Waarom zou men die werken niet uitbesteden? Spre-
ker gelooft, dat het niet eens duurder voor de gemeente zai uitkomen.
Misschien kunnen baggeraars en stratenmakers bij aannemers meer ver-
dienen omdat zij dan permanent met dit werk bezig kunnen zijn, wat
uiteraard bij een gemeente niet het geval is.
Punt 8
De heer Verkouw zegt, gisteren de memorie van antwoord van burge-
meester en wethouders beurteiings aarzelend en negatief te hebben ge-
noemd. Ook dit antwoord is weer enigermate zwevend. Dit antwoord lui-
dende: „Een stimuians als bedoeld achten wij, gezien de toeneming van
het gebruik van gas en in het bijzonder van elektriciteit, geenszins nood-
zakelijk", doet hem denken aan een bakker, trouwens aan elke leveran-
cier, die wat meer heeft verkocht dan het vorig jaar en nu zegt: „Ik houd
maar met reclame maken op, want het gaat goed." Dit lijkt spreker geen
juiste insteiling, want door toeneming van het gebruik zal de kostprijs
gaan dalen, hetgeen alie gemeentenaren ten goede zal komen. Spreker
meent, dat hier absoluut een taak voor de bedrijven ligt.
De heer Verhoeven siuit zich aan bij het gesprokene door de heer Ver-
kouw. Ook spreker verwacht van een stimuleren van het gebruik een
gunstige uitwerking.
Wethouder Bekker komt het persoonlijk ook wel gewenst voor, dat de
gebruikers van apparaten enz. worden voorgelicht, maar spreker geiooft,
dat het in de tijd die we op het ogenblik meemaken, overbodig is om het
gebruik te stimuleren. Uit alies blijkt wel, dat de mensen zelf de zaak sti-
muleren. Aileen, maar dat houdt er zijdelings verband mee, zou spreker
het wel noodzakelijk vinden, dat, in verband met de gevaren die verbon-
den zijn aan het gebruik van verschillende apparaten in het bijzonder die
apparaten die uit het buitenland worden geïmporteerd en hier niet ver-
plicht gekeurd behoeven te worden, vooriichting plaats vindt. Daar zai
zeer zeker rekening mee worden gehouden.
De heer Verkouw is niet zo erg tevreden met het antwoord van de wet-
houder en hij neemt aan dat ook de heer Verhoeven dat niet is. Het is
natuurlijk ook wei belangrijk om op die gevaren te wijzen, maar als spre-
ker in het antwoord van burgemeester en wethouders leest: „Niettemin
zijn wij wel bereid te overwegen of weilicht ook door de gemeentebe-
drijven in enigerlei vorm tot deze voorlichting kan worden bijgedragen",