24 januari 1963
13
inkomstenderving hebben. Spreker zegt niet dat de gemeente nu niet moet
kopen, maar spreker meent, dat daarvoor dan toch betere argumenten
naar voren moeten worden gebracht. Want het is een feit, dat, als er nog
6 jaar met bouwen moet worden gewacht, de gemeente zonder meer
150.000,kwijt is. Als in 6 jaar de grondprijs verdubbelt, is de gemeente
nog voordeliger uit als zij na verloop van die tijd pas koopt in verband
met de te betalen rente. Spreker vraagt dus aan burgemeester en wet-
houders waarom zij op dit moment de onteigeningsprijs willen geven en
niet willen wachten tot de tijd waarop de grond werkelijk nodig îs.
De heer Verhoeven zegt, dat hij wanneer de onteigeningsprijs voor alle
eeuwen vast stond, voor de redenering van de heer Frets zou voelen. We
hebben echter te doen met de onteigeningsprijs van het ogenblik. AIs de
gemeente deze grond nu niet koopt en zij zou de grond over 6 jaar willen
hebben, wie zegt spreker dan, dat de onteigeningsprijs dezelfde zal zijn
van nu. Spreker is van mening dat de grond nu gekocht moet worden om-
dat hij overtuigd is, dat grond een waardevast bezit is en geld niet. Al-
leen dat feit zegt al, dat grond so wie so in prijs zal stijgen. Als men dan
ook de gelegenheid krijgt om grond te kopen, moet men dat doen.
De heer Verkouw wil de heer Rutgers antwoorden, dat men bij grond-
aankopen niet alleen moet uitgaan van de ruwe grondprijs, maar dat de
gemeente daarnaast heeft te maken met vergoeding voor inkomenschade
eventueel afkoop van pachtrechten, vergoeding van verhuiskosten, enz. Dit
kan men niet los van elkaar maken en spreken van een ruwe grondpnjs
en een onteigeningsprijs. Hoezeer spreker zich de vraag van de heer Rut-
gers kan voorsteilen inzake de stand van het uitbreidingsplan spreker is
zelf ook verlangend naar dat antwoord is spreker toch van mening, dat
men daar in deze vergadering niet teveel over moet zeggen, want er liggen
nog meer gronden die de gemeente zal willen kopen.
Wethouder Bekker gelooft dat de heer Rutgers het zeer juist gesteld
heeft. Spreker meent dat niemand kan zeggen of een ander deze prijs niet
zou betalen. Er is zelfs verondersteld, dat in de toekomst de grondprijs ver-
dubbeld kan worden, maar men kan daar tegenover stellen, dat de winst
die in de berekening van de zgn. onteigeningsprijs is verdisconteerd, ook
verandert. Spreker gelooft dat men dan over enkele jaren nog meer moet
betalen. Hij is van mening, dat over 6 jaren niet alleen de grondprijs maar
ook de winstderving hoger zal moeten worden berekend. De heer Frets
heeft gevraagd naar de mogelijkheid, dat de eigenaar zijn bedrijf op deze
grond voorlopig voortzet. Als die mogelijkheid aanwezig is, zullen burge-
meester en wethouders daar op letten.
Mr. Pliester kan heel goed begrijpen dat de heer Rutgers de gedachten-
gang van de heer Frets overneemt. Naar sprekers gevoel, zoals dat ook in
de commissie voor het Grondbedrijf besproken is, had deze grond gevoe-
gelijk over b.v. 5 jaar gekocht kunnen worden. Waeht men 5 jaar en men
moet dan die grond onteigenen, dan kan het nog jaren duren voor men
over de grond kan beschikken.
Ir. Frets wil er nog eens op wijzen, dat over 6 jaar de grond f 150.000,
duurder mag zijn zonder dat het een cent meer kost dan bij aankoop nu.
Dat vindt spreker nogal wat, vooral als door omstandigheden de termijn
van 6 jaar moet worden verlengd tot 10 jaar. Weet men dat die f 150.000,—
door samengestelde rente dan verdubbeld wordt tot /300.000,Wanneer
men over 10 jaar de grond voor 3 ton duurder zou moeten kopen, heeft
de gemeente nog geen cent verloren. Spreker is voor deze aankoop, maar
het moment van de koop is niet juist of de voorwaarden zijn niet juist.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders na inschakeling van
een deskundige tot deze prijs zijn gekomen. De vraagprijs inclusief be-