mmm 16 24 januari 1963 Wethouder Bekker zegt, dat wat de heer van der Linden heeft opg-e- merkt, van voör sprekers tijd dateert. Burgemeester en wethouders me- nen dat er alleszins redenen zijn om deze grond tegen de gestelde prijs aan dit kerkgenootschap te verkopen. De grond die er nu nog overbliift is vol- leg^gen 0V0ntUeel de rooiIiJn aan de Kerklaan meer naar achteren te De voorzitter zegt in antwoord op de opmerking van de heer Prets dat men er met dit complex niet helemaal is uitgesprongen omdat op dit com- plex hoofdzakelijk wonmgwetwoningen zijn gebouwd waarvoor de eigenlii- ke grondpnjs met în rekening kon worden gebracht omdat anders de wo- nmgwetwonmgen te duur zouden zijn geworden. Frc's, zegt> dat voor dit complex in het geheel geen exploitatie-opzet is gemaakt. De voorzitter antwoordt, dat deze wel zal worden gemaakt voor de ter- terreinen die zojuist zijn aangekocht. Ir. Frets zegt, dat het zijn bedoeling is, dat een zodanige opzet voor het complex wordt gemaakt, dat de gêmeente er financieel uitspringt. De heer Van der Linden merkt op, dat hij van het antwoord van de wet- houder met veel wijzer is geworden. Spreker heeft helemaal geen ant- woord gekregen op zijn vraag hoe het komt, dat de kort geleden tegen ver- koop van deze grond bestaande bezwaren nu niet meer bestaan. De voorzitter antwoordt, dat die bezwaren in de commissie van openbare werken kenbaar zijn gemaakt. De heer Van der Linden meent, dat in die vergadering de deskundigen die aanwezig waren hem toch wel volledig hadden kunnen inlichten. De voorzitter antwoordt, dat men van wat in een commissievergadering door een wethouder is gezegd niet kan zeggen, dat dit de gedachtengang van burgemeester en wethouders is. Men heeft de heer van der Linden toen dus een antwoord gegeven en het blijkt nu, dat het antwoord niet he- bero^penU1S W&S Het spreker een beetJe moeilijk om zich daarop te De heei Van der Linden meent een in een commissievej"gadering zon- voorbehoud gegeven antwoord van een wethouder te mogen aanmer- ken als een afspiegeling van het standpunt van burgemeester en wethou- ders. Spreker is daar althans van uitgegaan en nu blijkt dat niet juist te zijn. In het vervolg zal hij daar terdege rekening mee houden. Hij zal dan ook met een m een commissievergadering gegeven antwoord geen genoe- £en nemen, maar zijn vragen in openbare raadsvergadering herhalen, opdat hem niet meer zal overkomen wat hem nu is overkomen. De voorzitter: „De wethouder naast mij heeft deze woorden in zijn oren geknoopt." J De heer Van der Linden: „Het gaat niet over deze wethouder maar over zijn voorganger." Mevr. Van der Meulen gelooft dat men niet meer over een gegeven ant- woord m een commissievergadering kan praten waar een wethouder voor- zitter was die nu geen wethouder meer is. De heer Van der Linden zegt, dat in die vergadering ook de directeur van openbare werken en de secretaris van de commissie aanwezig waren f'e t°ch zeker weI °P de hoogte van de zaken zijn. Na een en andermaal over die zaak te hebben gesproken, heeft spreker zich uiteindelijk bij het in commissie gegeven antwoord neergelegd, maar dat antwoord is niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 16