28 februari 1963
40
XXIII KREDIET VOOR ONDERZOEK KOSTEN RESTAURATIE
„HET OUDE SLOT".
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
38, Restauratie van „Het Oude Slot".
De Voorzitter zegt, dat de commissie voor openbare Werken zich hier-
mede kan verenigen.
De heer Verhoeven zal zijn stem aan dit voorstel niet onthouden, maar
daaruit mag niet worden afgeleid, dat hij geacht wil worden met de uit-
komst van de begrotlng in te stemmen. Het wil hem n.l. voorkomen, dat
men hier geld in een bodemloze put aan het gooien is. Als dat uit de op te
maken begroting klaar en duidelijk blijkt, zal 'hij, ondanks dat er al veel
voor deze restauratie is uitgegeven, zijn stem niet aan een eventueel
restauratievoorstel geven. Het is beter ten halve te keren dan misschien
volkomen te dwalen.
Mevr. Cohen zegt, dat het vanzelf spreekt, dat haar fractie ook niet
bereid is om geld in een bodemloze put te gooien. Zij wil echter de dank
van haar fractie overbrengen voor de manier waarop het college deze zaak
nu heeft aangepakt. Zij gelooft dat het college hierbij 3 goede daden heeft
gedaan. Ten eerste, dat de raad een specificatie van de kosten knjgt
waarop verschillende leden hebben aangedrongen; ten tweede, de gegeven
goede voorlic'hting en ten derde, dat de architect die door vele leden van
de raad voor dit werk is genoemd, is aangezocht om een begroting te
maken.
Mr. Pliester vraagt hoe lang het zal duren eer de begroting is opge-
maakt.
De heer Zegwaart kan het niet eens opbrengen om aan dit krediet zijn
stem te geven. De heer Verhoeven heeft gesproken over een bodemloze
put. Spreker is met hem van dezelfde gedachte geworden. Vroeger was
spreker dat niet. In tegenstelling met de heer Verhoeven heeft hij voor
het eerste restauratievoorstel gestemd. Spreker heeft later gezegd, dat
het wel regel is dat, als men a gezegd heeft men ook b zegt, maar als blijkt
dat het a zeggen fout is geweest, gelooft spreker dat het niet verstandig
is ook b te zeggen. Om deze reden zal hij tegenstemmen.
De heer Verkouw zou het college in overweging willen geven aan de
architect te vragen spreker gelooft niet dat er iets denigrerends voor
de architect inzit om vooral naar zo juist mogelijke ramingen te stre-
ven. In de praktijk blijken restauraties altijd tegen te vallen en het is van
groot belang, dat de raad over de juiste cijfers de beschikking krijgt. Dit
is van nog groter belang voor de subsidiërende instellingen. Uit de prak-
tijk is spreker bekend, dat voor restauraties tot 3 5 maal toe de ramingen
worden overschreden. Dit schept bij rijk en provincie een gevoel van
onbehagen om in dergelijke gevallen met de subsidiëring door te gaan.
Ir. Frets merkt op, zelf nogal wat restauraties op zijn geweten te heb-
ben. Inderdaad vallen dergelijke werkzaamheden vaak tegen en als het m
dit geval ook meer zal zijn dan de raming dan zal spreker dat helemaal
niet verwonderen. Hij meent echter, dat het spreken van een bodemloze
put nogal overdreven is. Wat het vragen naar een preciese begroting
betreft zegt spreker, dat men met restaureren de voordeur in en de achter-
deur uitgaat en wat men onderweg tegenkomt weet men niet.
Naar aanleiding van dit voorstel wil spreker nog iets vragen. Het ter-
rein is in 1947 gekocht voor f 100.000,In de financiële opzet wordt het
terrein nog voor 100.000,opgevoerd. Spreker vraagt waarom de rente
van dit kapitaal niet is opgenomen. Is dat verrekend in het grondbedrijf