wm mm 33 28 februari 1963 De heer Zegwaart gelooft dat de heer Kooijmans in zijn gedachten speelt met een stad als Amsterdam. In Amsterdam bestaat het overleg uit 2 groepen n.l. de groep van de werknemers en de groep van de werk- gevers en die voeren met elkaar overleg. Voordat een officiëie vergadering van de commissie van overleg wordt gehouden, hebben de personeels- organisaties zowel als de fracties van de raad onder elkaar eerst een voor- bespreking gehad. Als de heer Kooijmans hier iets anders wil, kan dat dus ook gedaan worden zoals dat in Amsterdam gebeurt. Voor zover spreker weet is het zo alleen in Amsterdam geregeld. In kleinere gemeenten althans waar spreker destijds heeft geconfereerd, was geen sprake van vooroverleg. Wethouder Mr. van Wijk geeft toe, dat raadsleden in gemengde com- missies altijd een wat moeilijker positie innemen dan in andere commis- sies. Dat op zichzelf is wel juist opgemerkt door de heer Kooijmans. Aan de andere kant hoeft dit niet te leiden tot het daarin vervullen van een zwijgende functie. Spreker gelooft dat men in de politiek wel leert, te spreken met allerlei voorbehouden en armslagen en zichzelf ruimte latend voor een eventueel gewijzigde mening of om te zeggen dat andere feiten zich hebben voorgedaan waardoor de nadere mening nog beter is dan voor- heen. Spreker kan zich voorstellen, dat men als raadslid meent, in de com- missie met grote voorzichtigheid te moeten spreken. Spreker is zeer zeker bereid, over onderwerpen die zich daar speciaal voor lenen, hetzij een voorbespreking hetzij een nabespreking met de raadsleden die aan het georgamseerd overleg deelnemen te houden. Hij gelooft niet dat het altijd nodig zal zijn. Als dienaangaande van de leden of van hemzelf een sugges- tie komt, kan dat op een of andere wijze worden gedaan. Ir. Kooijmans merkt op, niet te hebben gezegd, dat een raadslid geen vrije mening mag hebben. Spreker heeft opgemerkt, dat hij het niet gelukkig acht als bij aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de bonden, een raadslid in die commissie bezwaren inbrengt tegen een voor- stel van burgemeester en wethouders. Men kan zich dan niet vrij uitspre- ken. Het zou veel beter zijn indien daartoe gelegenheid bestond in een bijeenkomst met de wethouder nâ de vergadering van de commissie van het georganiseerd overleg. Spreker heeft niet gesproken over vooroverleg. Het is juist goed dat de raadsleden het overleg meemaken en horen wat de vertegenwoordigers van de bonden zeggen, zodat men alles van de zaak weet en dat men daarna pas in een interne bijeenkomst over een voorstel van burgemeester en wethouders enz. gaat spreken. De raadsleden zullen zich in intieme kring vrijer kunnen uitspreken dan in een vergadering van het georganiseerd overleg. Daarna kan een raadslid in de raadsvergade- ring zijn beslissing kenbaar maken en motiveren. De heer Zegwaart zegt, dat als in de commissie van het georganiseerd overleg moet worden gestemd, de raadsleden toch hun stem moeten bepa- len. Wat is het nu voor een figuur als men daar ja of nee zegt of voor of tegen zonder meer! Spreker gelooft dat de bonden er toch wel recht op hebben van de medegesprekspartners te horen waarom het ja en waarom het nee is. Het georganiseerd overleg is een overleg-orgaan en spreker gelooft, dat beide partijen door over een zaak te spreken, daar waarschijn- lijk wijzer van worden en tot elkaar kunnen komen. Dat kunnen zij niet door te gaan zitten zwijgen. Wethouder Mr. van Wijk heeft hier niets aan toe te voegen. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 6