28 maart 1963
59
is opgenomen met de verzekerings maatsohappij en het college besloten
heeft om voorschot te geven op wat aan schade gevorderd is. Voor het
geven van dat voorschot is machtiging gevraagd aan de verzekerings
maatsohappij, omdat, zoals bekend, deze maatschappijen altijd vorderen,
dat geen schadeplichtigheid wordt erkend wil men aanspraak houden op
een recht tot vergoeding door zo'n maatsohappij. Op zichzelf een verklaar-
baar standpunt omdat, als in dit geval de gemeente zou betalen, zij daar-
mede erkent schuldig te zijn en dan zou de verzekeringsmij. daaraan in
rechten gebonden zijn. Burgemeester en wethouders hebben gevraagd op
10 kort mogelijke termijn een machtiging tot het geven van voorschot te
verlenen. Zij nemen aan dat die maöhtiging ook wel zal worden verleend,
omdat de zaak naar het hun voorkomt vrij duidelijk is.
De zaak van de aanbieding van een sneeuwopruimapparaat is door
spreker onderzocht. Tijdens de grote drukte die bij Openbare Werken
heerste is een telefoontje binnengekomen, zoals er in die dagen zovele
telefoontjes binnenkwamen, waaruit men, al dan niet terecht, heeft begre-
pen, dat het hier in hoofdzaak een opruiming van de sneeuw in eigen
straat voor het eigen huis betrof en dat daarvoor nodig zou zijn een
vrachtwagen. Toen heeft men geantwoord, dat men geen vrachtwagen
besehikbaar had en is die zaak op dat moment afgedaan en als afgedaan
beschouwd. Men heeft het aanbod dus eigenlijk ontvangen in de grote
stroom van klaohten van mensen die zeiden, dat bij hen voor het huis
water op de sneeuw stond of dat het erg glad was en al die zaken meer.
Aan spreker is medegedeeld, dat het telefoongesprek van dien aard was,
dat het leek alsof het ging over de sneeuwopruiming voor het huis van
deze meneer, waarbij laatstbedoelde wellicht, naar spreker aanneemt, veel
betere bedoelingen had dan op dat moment tot Openbare Werken is door-
gedrongen. Het is een beetje vervelend dat het zo is gelopen.
De heer Zegwaart is dankbaar voor deze verklaring, want daaruit blijkt,
dat het geen praatjes van spreker waren.
Hinder metaalgieterij Herenweg.
De heer Verhoeven zegt, dat een aantal omwonenden van de metaal-
gieterij aan de Herenweg zich tot hem heeft gewend om te klagen over de
overlast die de metaalgieterij voor hen oplevert. Spreker heeft enige
stukken en foto's, die hij straks aan de voorzitter zal overhandigen, waar-
uit zal blijken, dat die overlast heel gxoot is. Een ingediende aanvrage
om hinderwetsvergunning voor uitbreiding van de gieterij is door de
gemeente geweigerd. De betrokkene is daarvan in beroep gegaan en de
afloop van deze geschiedenis dient te worden afgewacht. Maar als de ver-
gunning ook door de Kroon wordt geweigerd, betekent dat alleen maar,
dat een bepaalde uitbreiding niet doorgaat. De betrokkenen hebben spre-
ker gevraagd of de mogelijkheid niet zou bestaan, dat de metaalgieterij
wordt verplaatst. Spreker heeft hen toen gewezen op een bekend wijsje
n.l. Wie zal dat betalen zoete lieve Gerritje. Toch vond men eigenlijk, dat
de gemeente tegenover haar gemeentenaren wel verplicht zou zijn om aan
een verplaatsing mede te werken. Spreker heeft, gezegd, dat, zolang dat
geen geld kost, de gemeente daar ongetwijfeld aan zal medewerken als
dat kan, door elders een plaats aan te wijzen. Spreker neemt aan, dat de
gemeente die verplaatsingskosten moeilijk voor haar rekening zal kunnen
nemen. Hij zou nog wel van burgemeester en wethouders willen vernemen
het hoeft niet op dit ogenblik of dat standpunt inderdaad juist is.
De Voorzitter antwoordt, dat deze metaalgieterij een voorwerp van aan-
houdende zorg van het college van burgemeester en wethouders is. Uiter-
aard kunnen burgemeester en wethouders op dit moment alleen maar
optreden met de wet in de hand. Wat daar dus niet gewenst is zullen zij