25 juli 1963 117 bouwing worden verstaan: kerken, scholen, gymnastieklokalen, zieken- huizen enz. Men kan dan ook moeilijk zeggen, dat een benzinestation ge- rekend kan worden tot bijzondere bebouwing. Indien burgemeester en wet- houders op deze plaats een benzinestation willen toelaten, zal dit alleen kunnen geschieden met een vergunning ex artikel 20 van de wederop- bouwwet. Spreker neemt aan, dat degenen die thans bezwaren hebben, dan opnieuw met bezwaren zullen komen en dat zou betekenen, dat er een wijziging van het uitbreidingsplan moet komen. Zijn burgemeester en wet- houders zich dit bewust en kunnen zij daar een antwoord op geven? Ir. Kooijmans zegt, dat zijn bezwaren en opmerkingen van dezelfde aard zijn als die van de heer Verkouw. Het bezwaarschrift van de N.V. Zanen is blijkbaar ingediend naar aanleiding van een mededeling van burgemees- ter en wethouders, dat aan de Lanckhorstlaan een benzinestation zal wor- den gesticht. Het is spreker niet duidelijk of dit een bericht is volgens de hinderwet. Is dit het geval dan kunnen burgemeester en wethouders de bezwaren niet voor kennisgeving aannemen, maar moet een rapport aan gedeputeerde staten worden uitgebracht. Dit gaat de raad echter niet aan. Met de heer Verkouw vraagt spreker zich nu echter af of het bouwen van een benzinestation op deze plaats wel verantwoord is. Wat betreft het verkeer zal de politie wel oppassen, dat er niet een situatie ontstaat gelijk aan die in de Zandvoortselaan. Wat de aesthetische kant van de zaak be- treft, gelooft spreker ook dat een benzinestation daar zal misstaan. Trou- wens er zijn voldoende pompstations in de buurt. Spreker meent dat er een weg moet zijn waardoor de bouw van het pompstation kan worden voorkomen. Mr. Rutgers zegt, dat zijn fractie zich over het bezwaarschrift uitvoerig heeft beraden. Spreker zou zich willen aansluiten bij hetgeen de heer Kooijmans heeft gezegd. Zijn fractie vraagt zich af, of burgemeester en wethouders aan de hand van de verordening benzinepompen, met een rap- port van de politie, wel voldoende duidelijk voor ogen staat, of hier geen enkel bezwaar bestaat. Zijn fractie meent, dat de raad met de uitvoering van de hinderwet niets te maken heeft. Uit het feit dat er afzonderlijk aan de raad wordt geadresseerd blijkt wel duidelijk, dat de hinderwet aan de bezwaren van de omwonenden geen baat kan bieden. Deze zaak kan wor- den beoordeeld aan de hand van de verordening benzinepompen. Een nieuw punt dat geeft spreker graag toe is voor hem het argument van de heer Verkouw, dat eventueel een wijziging van het uitbreidingsplan zal moeten plaats vinden. Spreker is zeer benieuwd wat de wethouder daarop zal antwoorden. De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak op het ogenblik door burgemees- ter en wethouders wordt beoordeeld vanuit de hinderwetsaanvrage. Voor de omwonenden was er dus gelegenheid om hun bezwaren tegen het ben- zinestation kenbaar te maken. Als zodanig moet gezien worden wat de N.V. Zanen tegen de oprichting van het benzinestation naar voren heeft gebracht. Spreker is het er mee eens dat, zodra van een afwijzing van de hinderwetsaanvrage geen sprake meer kan zijn, hierbij nog andere zaken aan de orde komen, zoals de vraag of hier niet een wijziging van het uit- breidingsplan moet worden tot stand gebracht. Burgemeester en wethou- ders zullen dit bezien. Spreker gelooft niet, dat de stichting van een benzinestation op dit punt verkeerstechnische problemen van belang in het leven zal roepen. Het ben- zinestation zal n.l. meer naar achteren worden gebouwd. Het zal dus niet direct aan de weg komen en men zal er dus in moeten rijden. Spreker ge- looft niet dat het verkeer belemmerd zal worden doordat auto's daar tan- ken. Men zal het benzinestation alleen maar, komende van de Heemsteedse Dreef, mogen inrijden. Hij is van mening, dat er dan verkeerstechnisch gezien geen grote problemen zullen rijzen. Het feit dat er aan de overkant

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 3