185 26 september 1963. het tentoonstellen van de oudheidkundige vondsten die bii het opgraven van de fundamenten zijn gedaan en die op het ogenblik in het raadhuis brengeneborgen. Dit zal, zo lijkt spreker, geen inrichtingskosten met zich In de tweede plaats zou men het rechterbouwhuis buiten de restauratie kunnen houden. Dan moet men er echter rekening mee houden dat iuist voor de restauratie van het rechterbouwhuis reeds flinke bedragen ziin uitgegeven waarin dan geen subsidie zal worden verkregen. Dan kriiat de gemeente alleen subsidie in de restauratiekosten van de brug walmuur en duivenpoort, waarna na aftrek van de reeds verleende kredieten voor de gemeente te betalen blijft f 34.540,Het verschil tussen algehele res- tauratie en restauratie zonder rechterbouwhuis bedraagt /43.828 34.540,— 9288,—. Voor dit bedrag kan men dus een huis kriigén dat huur opbrengt en waar men niet op hoeft toe te leggen. Daarnaast kriigt men emge ruimten. Wanneer men deze twee cijfers bekijkt, gelooft spre- ker, dat het voorstel om het rechterbouwhuis af te breken, met alle kos- ten van dien, en een nieuw gebouwtje te zetten wat kost dat in deze tijd met aan te bevelen is. Wanneer men als derde mogelijkheid alleen de walmuur en de brug restaureert, zal de gemeente nog moeten betalen, behalve de kosten van het voorplein, pl.m. /23.000,Na de instorting van de duivenpoort heb- kufgemeester en wethouders nog met Monumentenzorg contact ge- had. Zij hebben toen gevraagd of het nog wel zin had om 54.000uit te geven voor het herbouwen van de duivenpoort. Monumentenzorg heeft toen uitdrukkelijk als eis gesteld, dat ook de duivenpoort zou worden gerestaureerd. De vierde mogelijkheid, n.l. alleen restauratie van de brug, moet naar sprekers mening eigenlijk niet in discussie komen. De nog te betalen onkosten zouden dan nog 3040,bedragen, maar dan ligt er een brug zonder meer, waar nooit iets van te maken zal zijn. Spreker gelooft niet dat dit aanbevelenswaard is. Uit de debatten is spreker helaas gebleken, dat niet allen er van op de hoogte zrjn, dat er een uitbreidingsplan is, daterend van 1955, waarin het oude slot met een brede strook grond tot de Cruquiusweg is aangegeven als recreatiegebied. Ook op het streekplan heeft dit gebied de bestemming van recreatie. Het uitbreidingsplan is dus in overeenstemming met het streekplan. Slechts in zeer bijzondere gevallen mogen op dit gebied bii- zondere gebouwen worden opgericht. Bij de laatste wijziging van het streekplan stelt men zelfs voor, deze bijzondere gebouwen niet meer toe laten. De heer Enschedé zal weten, dat ten aanzien van de bouw van een christelijk lyceum op het achterterrein, reeds contact heeft plaats ge- had met de Planologische Dienst en met gedeputeerde staten. Men staat nlet afwijzend tegenover. Zacht uitgedrukt is de hoop gewettigd dat medewerkmg zal worden verkregen om daar een lyceum te doen verrîjzen als bijzonder gebouw. Het zou kunnen zijn, dat men met de gedachte speelt, dat men na af- wijzing van de restauratie de gebouwen tegen de vlakte kan gooien, waardoor men bouwterrein voor woningen zou krijgen. Dat is echter ab- soluut onmog"elijk omdat deze grond een recreatieve bestemming heeft. De raad heeft ongetwijfeld nagedacht over de gevolgen van afwijzing van dit voorstel. Dan zou 152.000,volkomen zijn weggegooid waarbii spreker wil toegeven, dat een bepaald deel van dat geld toch al is weg- gegooid omdat er verkeerd is gerestaureerd. De walmuur zal afgebroken moeten worden, het huis zal tegen de grond moeten worden geslagen, enz. Volgens de begroting van de architect behoeft het achterste gedeelte van het rechterbouwhuis geen nadere voorziening, behalve de beschieting van de kap. Openbare Werken meent, dat het veiliger is om de fundering van het voorgebouw door te trekken naar het achtergebouw, hetgeen komt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 30