19 december 1963.
244
Witteveen en van de vice-voorzitter van de partij, de heer Roelen, de nog
jonge burgemeester van Zwolle. Verheugend acht ik het, dat ook in deze
tijd de duidelijke koers van de V.V.D. haar blijkens de iaatste verkiezin-
gen in verhouding weinig stemmen heeft gekost. Zij, die van het begin
van de V.V.D. af de wens de vader van hun gedachte hebben doen zijn en
steeds weer de vrees hebben uitgesproken, dat de V.V.D. in reactionair
vaarwater zou komen, kunnen deze bewering niet met fatsoen handhaven.
Deze algemcne beschouwing voert mij tot het uitspreken van een alge-
meen politieke gedachte, welke mij van het hart moet, en van enkele toe-
passingen op ons gemeentelijk bestel.
Als vooruitstrevende partij van het midden heeft de V.V.D. punten van
verschil en van overeenstemming met alle andere grote politieke partijen.
Het zal U niet verbazen van mij te horen, dat ik met de huidige regerings-
combinatic tevreden ben, maar de wijze waarop deze combinatie tot stand
is gekomen acht ik democratisch allerongelukkigst. Ik doel daarbij niet
alleen op de manipulaties van de formateur de Kort, doch het gaat mij
dieper. De huidige situatie, dat de Christelijke partijen een keuze doen
tussen de V.V.D. en de P.v.d.A. acht ik democratisch gevaarlijk en voor de
beido laatste partijen onwaardig. De V.V.D. en de P.v.d.A. zijn politiek
nogal op elkdar gebeten en daartoe bestaat ook wel aanleiding, maar er
bestaan ook thans toch bepaald wel punten van overeenstemming in de
oude ,,linkerzijde" en ik zou het betreuren als in Nederland als een politiek
axioma ging gelden, dat de partijen van de linkerzijde niet in een lands-
regering zouden kunnen samenwerken.
Terugkerend naar het gemeentelijk bestel betekenen mijn algemene be-
schouwingen, dat mijn fractie aan de huidige politieke samenstelling van
het college van burgemeester en wethouders voordelen verbonden acht.
Dat betekent echter geenszins, dat de V.V.D.-fractie door hetgeen zij tot
dusver van dit college heeft bemerkt van mening is veranderd ten aan-
zien van het aantal wethouders, dat wij in Heemstede nodig hebben. In-
tegendeel: voorzover wij het kunnen beoordelen heeft het nieuwe uitgebrei-
de college in zijn geheel bepaaldelijk niet meer werk verzet dan vroegere
colleges met drie wethouders. Dit betreuren wij temeer, omdat er naar
onze mening toch wel gebieden zijn, waarop ook trouwens met drie
wethouders een grotere activiteit ware te ontplooien. Daartoe een en-
kel woord over wat ik zou willen noemen de dynamische democratie.
Onder statische democratie zou ik willen verstaan de formele democra-
tische verhoudingen. Wij worden in de raad gekozen, behartigen vier jaar
naar eer en geweten de van ouds bekende belangen van de gemeente en
onderwerpen ons dan weer aan de wil der kiezers. Zo ging het misschien
vroeger, maar zo gaat het tegenwoordig echt niet meer. Het is hier niet
de plaats uitvoerig te gaan spreken over de gevaren, welke in het huidig
tijdsgewricht de democratie bedreigen; wij allen weten hiervan. Enerzijds
worden de particuliere belangen steeds meer verweven met een veel gro-
ter belangenveld en heeft ieder individu dus meer met de politiek te ma-
ken en anderzijds worden vele onderwerpen zo moeilijk en onoverzichte-
lijk, dat men geneigd is alles aan de experts over te laten. Wij moeten om
de democratie te bewaren met souplesse en dynamiek de groeiende pro-
blemen te lijf. Natuurlijk lang niet alleen en niet in de eerste plaats in de
gemeenteraad van Heemstede de politieke partijen hebben ook hun
plicht maar toch ook hier.
Door vrijwel een ieder, die hierover spreekt of schrijft, worden twee
eisen voorop gesteld:
a) Juist in de kleinere verbanden moet worden bevorderd, dat zoveel mo-
gelijk iedereen meedenkt en meespreekt over zaken, die hem betref-
fen en die hij kan overzien.
b) Niet alleen de uitvoerende colleges, doch ook de vertegenwoordigende
colleges dienen te beschikken over deskundige adviezen.