19 december 1963.
246
die alsdan zitting heeft, het gehele project opnieuw kan bezien in het
licht van de dan geldende omstandigheden? En zou niet hetzelfde moe-
ten gelden voor uitvoering van besluiten, welke geen kredietverhogin-
gen vereisen?
Een dynamisch beleid zal door burgemeester en wethouders ook gevoerd
moeten worden ten aanzien van de samenwerking met andere gemeenten.
De beantwoording van de vragen 8, 50 en 51 in de memorie van antwoord
acht mijn fractie in dit opzicht teleurstellend. Allerwegen wordt gesproken
over agglomeraties, maar de besprekingen in de agglomeratie Haarlem
met uitzondering allicht van de regeling van de verkeersstroom -
schijnen niet vlot te verlopen. Kunnen burgemeester en wethouders dien-
aangaande niet meer initiatieven nemen
Er valt waarlijk voor de gemeenten nog wel belangrijk werk te doen.
In een boodschap, welke de Oeeumenische Raad van de Kerken in Neder-
land in september van dit jaar heeft gericht tot de gemeenten der aan-
gesloten kerken heeft deze Raad uit de veelheid van taken waarvoor ons
volk staat, op sociaal en economisch terrein, er vier genoemd, die het ge-
weten van ons allen behoren te verontrusten. Ik citeer nu verder:
,,De eerste taak is: de schrijnende armoede, die vele volken in de we-
reld teistert, te bestrijden: in ons eigen land de nood te lenigen van inva-
liden en bejaarden, die bij de stijgende welvaart nog moeten leven in ont-
bering.
De tweede taak is: de aanwezige en toenemende welvaart rechtvaardig
te verdelen en ongeoorloofde inkomens- en vermogensverschillen te ver-
minderen.
De derde taak is: een einde te maken aan de woningnood, die onze
volkskracht ondermijnt, in het bijzonder voor jonge gezinnen en voor hen
die in krotwoningen moeten leven.
De vierde taak is: de toenemende verkeersonveiligheid, die een aan-
klacht is tegen verantwoordelijk samenleven, krachtig tegen te gaan."
In deze boodschap wordt ook onze gemeenteraad op het hart gebonden
aan de oplossing van deze vraagstukken voorrang te verlenen en daartoe
eendrachtig samen te werken.
Met betrekking tot het eerste punt raakt ons als gemeente vooral de
zorg voor invaliden en bejaarden. Ten aanzien van de bejaarden kan
dacht ik ons gemeentelijk geweten vrij gerust zijn. Het gemeentebe-
stuur verleent steun in allerlei vorm bij het stichten en de bouw van ver-
zorgingstehuizen. Ten aanzien van de chronisch zieke bejaarden ben ik
iets minder gerust: er komen in Haarlem drie grote tehuizen, maar zal
daar plaats zijn voor alle Heemsteedse gevallen? De groep invaliden ver-
eist als vaak achtergebleven groep extra aandacht; misschien kunnen
burgemeester en wethouders over de problemen dienaangaande de raad
eens uitvoerig voorlichten.
De rechtvaardige verdeling van de welvaart is in de eerste plaats een
taak van de centrale overheid en van het georganiseerde bedrijfsleven.
Toch verzuimt nog steeds het college van burgemeester en wethouders
hieraan het zijne bij te dragen.
Met aan verontwaardiging grenzende teleurstelling heeft de V.V.D.-
fractie kennis genomen van het antwoord in de memorie van antwoord op
vraag 59; ik laat het punt van het afstoten van gemeentelijk woningbezit
aan een financier voorshands buiten beschouwing, maar onze fractie is
uitermate teleurgesteld, dat het onderzoek naar de mogelijke verkoop van
woningwetwoningen aan de bewoners nog niet in een verder stadium is
dan gelijk in het antwoord staat aangegeven d.w.z. nog helemaal niet ver.
In april 1962 verzocht de raad onder meer de voorbereiding om tot een
dergelijke verkoop te komen voort te zetten. In de begrotingsvergadering
van een jaar geleden moet het college met kracht aan deze motie worden
herinnerd; met enige ontroering herlas ik het duidelijke requisitoir van