19 december 1963.
250
tie met de socialisten zou worden aangegaan. Dit is geen interpretatie
achteraf. De wens is aan de vooravond van de verkiezingen reeds krachtig
door de K.A.B. geformuleerd, zij is door het C.N.V. weliswaar niet for-
meel gesteund maar wel met sympathie bejegend. Grote groepen van
kiezers hebben met die bedoeling gestemd. Maar zij zijn niet in staat
geweest om haar bedoeling in een politieke keuze om te zetten, om de
eenvoudige reden, dat zij op de partij van haar levensbeschouwelijke
kleur hebben gestemd. In Nederland stémt wel iedereen, maar men kiést
niet. Er staat tegenover het socialisme geen duidelijk politiek alternatief.
Er is geen keuzemogelijkheid. Ook in christelijke kringen zelf is het
besef ontwaakt, dat deze partijen wel verre van de glorieuze eenheden te
vormen, waaronder zij zich hebben voorgedaan, in zichzelf verdeelde or-
ganisaties zijn, zonder wezenlijke inhoud omdat de emancipatienoodzaak,
die hen eens in het leven heeft geroepen, heeft opgehouden. (Ik zou me
hiervan graag willen distanciëren, want ik zou niet graag willen beweren,
dat de confessionele partijen zonder wezenlijke inhoud zijn.) Ver over de
kabinetscrisis heen heeft de partijcrisis geheerst. En die is niet op te
lossen met het construeren van een regeringsteam."
Vanwaar deze uitweiding zult u zich afvragen. Omdat ik er ten diepste
van overtuigd ben en het niet genoeg herhaald kan worden, dat de con-
fessionele partijvorming hoezeer men ook waardering kan hebben voor
de diepere beginselen waaruit zij voortspruit aan de gezondmaking van
het politieke leven in ons land in de weg staat. De politieke partijen, die
dit aangaat, beginnen hiervan ook zelf weet te krijgen. Ik denk aan de
spanningen in de K.V.P., waarbinnen de K.A.B. zich heftig roert. Sprak
de heer Middelhuis het niet uit: „De Katholieke organisaties studeren op
het ogenblik op hun verhouding tot de K.V.P." Prof. Dr. B. Delfgaauw,
en ik meen dat hij toch uit het goede hout is gesneden, ging nog een
stap verder: ,,De confessionele partij is politiek en religieus een onding."
Met deze uitdaging gooide hij in zijn artikel over politiek en godsdienst,
dat in het decembernummer van Adelbert verscheen, een knuppel in het
Roomse hoenderhok.
Binnen de kringen van de A.R. gaat het al niet minder rumoerig toe.
Daar is aan de éne kant de groep der verontrusten, die terug wil naar de
,,oude paden" en aan de andere kant de groep der vooruitstrevenden, die
in een man als Dr. Bruins Slot een warm pleitbezorger vindt. Wie kennis
neemt van zijn rede, die hij onlangs voor de A.R.jongeren hield en het
is typerend, dat ze hem als spreker kozen kan zich nauweiijks voor-
stellen, dat een mens in een zo korte spanne tijds een ommezwaai kan
maken als Dr. Bruins Slot deed. Openlijk erkende hij: ,,Ik heb het te voren
verkeerd gezien, maar ik ben gedraaid, omdat dit mijn christelijke over-
tuiging is." De verdeling der inkomens noemde hij onrechtvaardig. Het
inkomen der loontrekkers wordt beperkt, aan die van de niet loontrekkers
worden geen grenzen gesteld. Het akker aan akker trekken, dat in de
Bijbel fel wordt veroordeeld, is aan de orde van de dag. Hier wordt weer
iets zichtbaar van het visionaire, dat Abraham Kuyper op het Christelijk
sociaal congres van 1905 bezielde. En al zegt Dr. Bruins Slot neen tegen
het socialisme, dit weerhield hem niet tot de A.R.jongeren te zeggen:
„De socialisten hebben ons nooit verdrukt, de liberaien hebben ons ver-
drukt, onthoudt dat goed."
En wat de C.H.U. betreft, kan men nauwelijks voorbijgaan aan de in-
houd van de advertentie, die aan de vooravond van de verkiezingen ver-
scheen met die wel zeer merkwaardige passage: ,,Ik stem straks C.H.U.,
niet omdat ik zo uitgesproken kerkelijk ben, maar omdat ik geloof in de
christelijke waarden van het leven." Het is mij niet gelukt er achter te
komen of deze advertentie destijds ook in ,,Trouw" een plaats heeft ge-
vonden, noch of zij aan de C.H.U. leden in Huizen en Spakenburg of op
de Veluwe en de Zuidhollandse eilanden is voorgeschoteld.