19 december 1963.
272
veren, maar het geld nu gebruiken voor nuttige en nodige doeleinden.
Natuurlijk moet men het geld niet over de halk gooien. Wel moet men het
huidige geslacht laten genieten van hetgeen het zelf heeft opgehracht
door b.v. overschotten op de bedrijven. Laat de toekomst, met een veilig-
heidsmarge natuurlijk, voor zichzelve zorgen. Dat is mijn mening.
Ik kan verder niet begrijpen, dat de heer Enschedé zo heel erg is gepor-
teerd voor streeksgewijze oplossing van allerlei problemen. Ik weet niet
of de heer Enschedé in Haarlem geboren is dan wel getogen, maar ik
moet eerlijk zeggen, dat ik de kriebels krijg als ik de kleine gemeente
Heemstede om met de heer Rutgers te spreken aan de boezem van
Haarlem gedrukt zie. Ik ben bang dat, als we op de weg voortgaan van
ons als een deel van de agglomeratie Haarlem te beschouwen, Heemstede
straks een vergeten uithoek, een soort buurtschap van Haarlem zal wor-
den. Dan worden wij een Parkwijk of hoe die andere wijk heet, misschien
zijn wij dan Elinckwijk, ik weet het niet. Ik zie daar voor onze gemeente,
die een apart karakter heeft, een karakter dat beslist te onderscheiden is
van het karakter van Haarlem enerzijds en van het karakter van Haar-
lemmermeer anderzijds, beslist een bedreiging in en ik zou ondanks alle
goede plannen inzake samenwerking, willen blijven pleiten voor een eigen
opbouw van Heemstede omdat ik daarin een groot belang voor al onze
gemeentenaren zie.
Ik heb dankbaar nota genomen van de waarschuwende opmerkingen
van de heer Corver. Ik wil geen geld in onnodige objecten stoppen, dat
weet de heer Corver van mij ook wel. Hij heeft o.a. gezegd, dat wij niet
kunnen zien wat in de toekomst nog zal gebeuren, maar ik durf toch
wel te zeggen, dat, indien de overheid daar de spelregels goed bij volgt
en ons volk in al zijn geledingen de nodige discipline kan opbrengen
ik bedoel zowel van de prijzen als van de lonenkant ik de toestand
niet zo vreselijk somber inzie. Ik geloof er niet zo heel erg in dat we aan
het rollen raken. Ik heb gemerkt, dat men voor het controleren van de
prijzen weer personeel aan het aantrekken is. Ik ben bang, dat de kwali-
teit van de controlerende ambtenaren er beslist niet op vooruit zal gaan.
Liever zou ik zien dat de zaken met grote slagen door deskundige lieden
werden bekeken, waardoor een veel bredere prijsbeheersing zal worden
verkregen dan wanneer men allerlei kleine mannetjes laat oordelen over
zaken waar ze geen kijk op hebben. Nochtans geloof ik niet, dat we de
zaak zo somber in moeten zien en ik geloof ook niet, dat de invloed van
die loonexplosies zo vreselijk groot zal zijn als de wethouder denkt. Als
men nagaat wat het in totaal uitmaakt indien men de loonfactor in de
totale maatschappelijke kostprijs verdisconteert, dan geloof ik niet dat de
invloed van die factor, door elkaar genomen, zö groot is dat men daarom
somber zou moeten zijn. Men moet daarbij natuurlijk onderscheid maken
tussen ondernemingen die zeer kapitaalintensief zijn en ondernemingen
die zeer loonintensief zijn. Daarin kunnen natuurlijk gradaties bestaan.
Ik geloof niet dat in ons land de toestand zal ontstaan die men nu in
Frankrijk meemaakt. Ik geloof alleen, dat de bestaande verhoudingen
door de loonpolitiek ernstig zijn geschokt, hetgeen volkomen verklaarbaar
en logisch is, maar ik geloof beslist niet, ofschoon er ongetwijfeld nog wel
stakingen zulien komen, dat de vakbeweging in ons land de weg zal in-
slaan die de vakbeweging in omliggende landen is ingeslagen. Met ons
huidige partijenstelsel en de bestaande vakbeweging, zal men het met
overleg een heel eind kunnen brengen. Of dat nu moet gebeuren via de
Stichting van de Arbeid of door andere instellingen, kunnen we in het
midden laten. Alleen door gezamenlijk aan de conferentietafel te gaan
zitten kan men oplossingen bereiken waardoor onze economie niet in het
gedrang zal komen.
Wethouder Corver heeft nog gezegd, dat de huidige bestedingsbeperking
een ander soort bestedingsbeperking is dan die welke wij in het verleden