273 19 december 1963. hebben beleefd. De bestedingsbeperking welke wij in het verleden hebben beleefd, was, naar mijn bescheiden mening, beslist een fout. Toen was er sprake van overbesteding en er moest wel iets gebeuren, maar de wijze waarop dat uitgevoerd is heeft een ernstige schok aan onze totale wel- vaart toegebracht. Als men die weg wil inslaan ben ik het volkomen met prof. Zijlstra eens want dan zijn we weer de Chinezen van Europa die we altijd geweest zijn dat deze weg voor onze totale economische om- standigheden fataal zal zijn. Ik hoop dat onze regering toch wel zo wijs zal zijn om dat niet te doen. Er is voor een land niets fataler dan wanneer het in een toestand van permanente onvrede op arbeidsgebied verkeert. Ik hoop en geloof dat we daarvoor in de toekomst gespaard zullen blijven. Ik zou nog een opmerking willen maken naar aanleiding van hetgeen wethouder Van Wijk heeft gezegd over de aangekondigde circulaire van de minister inzake het toepassen van arbeidsbesparende methoden bij de woningbouw. Ik hoop dat, wanneer die circulaire er eenmaal is, burge- meester en wethouders zo vriendelijk zullen willen zijn de raadsleden in de gelegenheid te stellen van die circulaire kennis te nemen. Ik meen toch wel, dat er in de plannen op bouwgebied van deze minister wel iets zit. Het zal voor Heemstede mogelijk moeten zijn een grotere portie wonin- gen te bemachtigen. Ik wil daarbij nog eens teruggrijpen op hetgeen ik in het verleden al eens heb gezegd, n.l., zet een mannetje op de stoep van het ministerie in Den Haag, die elke keer weer aan de bel trekt, net zolang tot ze zeggen, geef die vent een paar huizen. Ik geloof dat in die methode toch wel iets zit. Ik weet dat kleine gemeenten in het zuiden van ons land die methode met resultaat hebben gevolgd. Burgemeester en wethouders moeten beslist niet met de handen in de schoot gaan zitten afwachten, maar het zal inderdaad nodig zijn dat burgemeester en wethouders ingrij- pen. Ik vertrouw dat, als zij een kans zien, zij deze zullen benutten. Burgemeester en wethouders schrijven in hun nota dat het woningte- kort 248 huizen bedraagt. Als burgemeester en wethouders de aangekon- digde enquête werkelijk willen houden, zal dat natuurlijk een heel moei- lijke enquête worden. Ik steun gaarne de heer Verkouw als hij vraagt of burgemeester en wethouders al weten wat er nu precies gevraagd zal worden. Ik ben van mening, dat, als die enquête een beetje behoorlijk wordt opgezet, men tot de conclusie zal komen, dat het aantal mensen dat een woning zoekt veel groter is dan het aantal dat nu bij het huis- vestingsbureau als woningzoekend ingeschreven staat. Vele mensen zijn op dit gebied fatalistisch, ook de jonge mensen die willen trouwen. Men zegt: „Wat helpt het mij om naar het huisvestingsbureau te gaan. Het haalt toch niets uit. Je staat er eenvoudig naast." Vele woningzoekenden verkeren in grotere moeilijkheden dan burgemeester en wethouders we- ten. De woningnood is een kanker in de maatschappij die met alle moge- lijke middelen moet worden bestreden. Daarom is het van zo groot belang, dat de minister er in slaagt dit jaar 90.000 huizen te bouwen. Het kan best zijn dat hij de 16.000 of 19.000 huizen die er over zijn helemaal aan Amsterdam, Rotterdam en Den Haag geeft, welke gemeenten dan huizen met arbeidsbesparende methoden kunnen bouwen, maar ik geloof toch niet dat de minister er zo over denkt. Hij denkt toch wel degelijk aan een spreiding die er noodzakelijk zal moeten zijn. Ik ben er van overtuigd, dat, als je telkens je vinger maar weer opsteekt, op school was het vroeger al zo, dat als een jongen altijd zijn vinger maar opstak hij uiteindelijk toch zijn zin kreeg en laat Heemstede nu eens haar vinger opsteken dit uiteindelijk moet helpen." Mevr. Vriesendorp en de heer Scheer verlaten de vergadering. Mr. Rutgers zegt: ,,Ik wil, met alle begrip voor de wens van de voor- zitter om de replieken kort te houden, toch wel graag stellen, dat, juist bij algemene beschouwingen, waarbij iedere fractie van een ander uitgangs- i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 40