mmm
ririW
B
HB
19 december 1963.
276
tegenover ik het wel eens ben met hetgeen de heer Verhoeven daarover in
tweede instantie heeft gezegd.
De gemeente verkeert soms in een welvarende status en dan zullen er
overschotten zijn en soms in een slechte status en dan zullen er tekorten
zijn. In dat opzicht is de gemeente te vergelijken met iemand die een vrij
beroep uitoefent. Ik geloof dat het dan ook verstandig is om, evenals
iemand met een vrij beroep dat moet doen, in de goede jaren te doen wat
de hand te doen vindt door in alle opzichten zo behoorlijk mogelijk voor-
zieningen te treffen maar niet meer, en daarbij rekening te houden met
mogelijke slechte jaren. Ik vind dat Heemstede op dit punt in het verleden
goed heeft gehandeld.
Wel ben ik het met de heer Enschedé eens met betrekking tot wat hij
heeft gezegd over de samenwerking van gemeenten. Ik ben blij van de
wethouders Van der Meulen en Bekker te hebben mogen horen, dat zij op
hun terrein weer gaan starten. Maar wethouder Van Wijk heeft toch wel
toegegeven, dat op zijn uitermate belangrijk terrein de samenwerking
toch nog niet geheel goed is. Daarom zou ik toch wel willen pleiten voor
een communicatieactiviteit ook op dât terrein."
De heer Verkouw zou toch echt wel willen voorstellen om, als het moge-
lijk is, de vergadering te beëindigen.
De voorzitter acht het beter nu door te gaan omdat de heer Verhoeven
er morgen niet is. Hebt U nog zoveel in petto
De heer Verkouw zegt, dat de eerste sprekers vrij uitvoerig hebben
gesproken. Hij stelt zich voor, dat de heer Enschedé dat ook zal willen
doen. Bovendien hadden mevr. Van der Meulen en de heer Van Wijk z.i,
allang in bed moeten liggen.
De voorzitter gelooft niet dat de leden van het college veel meer te zeg-
gen hebben. Als de heren Verkouw en Enschedé zich in hun replieken
zouden willen beperken door hoogstens 10 minuten te spreken, kunnen de
algemene beschouwingen nog afgesloten worden.
De heer Verhoeven zal met genoegen in de notulen lezen wat de heren
Verkouw en Enschedé hebben gezegd, en als ze menen dat spreker het met
betrekking tot verschillende onderwerpen bij het verkeerde eind heeft
gehad, zal hij daar dankbaar nota van nemen. AIs de voorzitter meent
daarom de vergadering te moeten voortzetten zal spreker van een moge-
lijkheid om te antwoorden Eifzien.
De heer Verkouw zegt: ,,Ik zal dan in telegramstijl mijn repliek houden.
Ik dank de heer Verhoeven voor zijn economisch eollege. Hij heeft even
het Plan van de Arbeid genoemd, dat destijds door velen is gebagatelli-
seerd zoal niet verguisd, maar ik meen, dat het door de regeringen die
daarna zijn gekomen eigenlijk voor een groot deel van de politieke arbeid
als uitgangspunt is genomen.
Zowel de heer Verhoeven als de heer Enschedé hebben gesproken over
het vormen van een reserve. Beide heren denken er vrijwel gelijk over,
want zij willen de guldens die door een kruipende inflatie steeds minder
waard worden, opmaken. Maar wat willen de heren dan? Als de minister
op bestedingsbeperking aandringt, zowel in de kapitaals- als in de con-
sumptiesector, dan kan men toch niet rustig reserves gaan opmaken. We
mogen blij zijn, dat de gemeente destijds reserves heeft gevormd, waar-
over men in de afgelopen moeilijke tijden heeft kunnen beschikken om de
tekorten te dekken, want wij zouden al veel eerder in het slop hebben
gezeten als wij die niet gehad hadden. Dan hadden we misschien 20 op-
centen op de straatbelasting moeten heffen.
Natuurlijk is de heer Verhoeven, hoe kan het anders, teruggekomen op
het door mij gesprokene over de confessionele partijvorming. Daar zullen
t