19 december 1963.
280
inwoners van Heemstede leeft, maar ik wil hier de woordvoerder zijn van
een heel grote groep van mensen waarbij dat niet leeft en ik heb de in-
druk dat die groep groeiende is.
Dat het verkeer een dagelijkse zorg van het college is wil ik graag ge-
loven. Ik heb in algemene zin naar voren gebracht, dat het verkeer een
dagelijkse zorg is voor de huisgezinnen.
De wethouder van financiën heeft gezegd, dat de loonsverhoging bij de
bedrijven opgevangen kan worden door de verhoging van de uitkering in-
gevolge de wet op de financiële verhouding die voor het andere gemeente-
personeel ontvangen wordt. Ik heb over de radio gehoord, dat de minister
uitdrukkelijk heeft gezegd, dat de verhoging van de lonen en salarissen
van het bedrijfspersoneel uit de prijsstijging moet worden betaald. Mijn
gebrek aan kennis manifesteert zich hier, maar ik dacht, dat verschrijvin-
gen van het een naar het ander, niet waren toegestaan. Als de wethouder
daar wel kans toe ziet
Wethouder Corver zegt, dat dit geen kwestie van verschrijven is. Dat
heeft er niets mee te maken, want het is heel iets anders. Voor het be-
drijfspersoneel wordt wel een uitkering ingevolge de wet financiële ver-
houding ontvangen.
De voorzitter: „Er zijn bepaalde factoren waarnaar de uitkering wordt
berekend."
De heer Verkouw: ,,Dat is juist zo'n mooi stuk van de autonomie dat
je zelf mag uitmaken wat je met het geld doet."
Ir. Enschedé zegt: ,,Dat leer ik dan wel in de financiële commissie.
Wethouder Corver heeft gevraagd in welke gevallen burgemeester en
wethouders in het verleden op de penning hebben gekeken. Ik heb niet ge-
sproken over het verleden. Het gaat nu over de begroting voor 1964 en
over de besteding van de gelden die daarbij worden gevraagd. Ik heb
bepaald niet gezegd, dat ik het beter vind om het overschot op de begro-
ting ad f 250.000 maar op te maken omdat het te gek zou zijn om over-
schotten te hebben, maar ik heb gezegd, dat in een overheidshuishouding
in beginsel zonder welomschreven redenen geen algemene reserves dienen
te worden gekweekt en geen op zichzelf verantwoorde bestedingen daar-
voor dienen te worden uitgesteld. Daarom wil ik van burgemeester en
wethouders horen, hoe groot de reserves volgens hun mening moeten wor-
den. Burgemeester en wethouders hebben een bedrag van 2 miljoen ge-
noemd. Ik zou er voor voelen, dat zij aan de raad de vraag voorleggen
of de raad daarmede akkoord gaat. Burgemeester en wethouders zullen
misschien zeggen dat 2 miljoen een mooi rond bedrag is. Beter is het een
grens te bepalen en het meerdere verantwoord te besteden.
Wethouder Corver heeft gevraagd of ik gevallen kan noemen waarin
subsidies ten onrechte zijn gegeven. Op die concrete vraag ga ik niet in.
Wat ik bedoeld heb is dit. Bij gesprekken met gemeentenaren heb ik o.a.
het door burgemeester en wethouders opgesteide overzicht van de kosten
per inwoner voor bepaalde onderdelen van de gemeentelijke zorg, ter in-
zage gegeven. Het viel mij op, dat velen opmerkten, dat de subsidies wel
een zeer grote post uitmaakten. Daaruit biijkt dus, dat de mensen die er
bij betrokken zijn, dus de besturen van verenigingen, die subsidies wel
aantrekkelijk vinden, maar dat het grote publiek, dat ongetwijfeld ook
wel van die subsidies geniet, de subsidiepost hoog vindt. Dat is vooral de
mening van jongeren. Daarom heb ik gevraagd of burgemeester en wet-
houders er van overtuigd zijn en of zij voldoende bewijzen vragen, dat
subsidies slechts naar behoefte worden gevraagd en verleend. Beslissen
burgemeester en wethouders op grond daarvan Als de wethouder daarop
ja zegt, heb ik het antwoord dat ik hebben wil.
Ik ben het helemaal eens met hetgeen de wethouder heeft gezegd over