281
19 december 1963.
aang-eklede woningen. Dat is mij uit het hart gegrepen en ik heb er met
vreugde kennis van genomen, dat hij alle mogelijkheden die er zijn om
de woningen aangekleed te krijgen, zal aangrijpen.
Ik heb ook met vreugde gehoord, dat de samenwerking met andere ge-
meenten met betrekking tot de zaken die mevr. Van der Meulen behar-
tigt, goed is.
Hetgeen de heer Verhoeven over de reserves heeft gezegd is mij niet
helemaal duidelijk geworden. Wat de heer Verkouw daarover zei heb ik
niet begrepen. Hij zegt, dat hij het niet eens was met mijn zienswijze over
de reserve. Ik heb begrepen, dat wij het juist wêl eens waren.
Ik wil nog even spreken over de autonomie van de gemeenten. De heer
Verhoeven heeft veel gezegd over de stijging van de ioonkosten en van de
prijzen en het voortgaan van de verhoging van de weivaart. Ik ben daar
niet zo gerust op als de heer Verhoeven. Ik heb n.l. de indruk, dat deze
kruik zolang te water gaat tot zij breekt. Het is natuurlijk heel moei-
lijk te bepalen wanneer dat zal zijn, daarin is de een pessimistischer dan
de ander, maar ik geloof wel dat een belangrijk deel van de bevolking, dat
zich niet roert, niet veel zegt noch aan de weg timmert, zijn hart 'vast
houdt en denkt: „wat zijn ze begonnen". Men maakt zich zorgen en ik
meen terecht.
Er is gezegd dat er mensen zijn die de moed hebben opgegeven dat zij
ooit een huis krijgen en zich daarom niet bij het huisvestingsbureau iaten
inschrijven. Ik vraag mij af waar mensen, die in woningnood verkeren
en zich niet bij het huisvestingbureau laten inschrijven, de moed vandaan
halen om een gezin te vormen en te denken dat hun zonder meer een
woning zal worden aangeboden.
Ik wil mij graag aansluiten bij de vraag van de heer Rutgers om mid-
dels nota's van burgemeester en wethouders het algemene beleid in de
raad te bespreken. Juist zaken als vestiging van een ziekenhuis in de
gemeente, lenen zich daar voor.
De heer Rutgers heeft de gemeente op het punt van reserveringen ver-
geleken met iemand die een vrij beroep uitoefent. In mijn algemene be-
schouwing heb ik gezegd, dat bij velen de neiging bestaat om een ge-
meentelijke huishouding te bezien als een privé of een bedrijfshuishouding.
Het is echter zaak goed te zien waar het principiële onderscheid ligt.
Verder heb ik gevraagd bij de vaststelling van nieuwe verordeningen
de overeenkomstige verordeningen van de omliggende gemeenten voor de
raad ter inzage te leggen. Daar heb ik geen antwoord op gekregen. Een
jawoord zou voldoende kunnen zijn.
De heer Verkouw heeft gezeg'd, dat, wanneer de minister zegt dat iets
niet mag, men zich daarbij moet neerleggen. Dat is nu juist in strijd met
het kernpunt van mijn algemene beschouwing. De raadsleden worden n.l.
geacht het dichtst bij de bevolking te staan. Zij brengen de wensen van
de bevolking naar voren en die moeten dan via de lagere organen naar
de minister toe. Als de minister het niet eens is met wat wij menen dat
gebeuren moet, dan moet de minister dat van onze kant horen."
Mevr. van der Meulen heeft de vergadering inmiddels verlaten.
De voorzitter zegt: ,,De heer Rutgers heeft aangedrongen op een nota
van burgemeester en wethouders inzake het leggen van contact door de
overheid met de burgerij en op nota's van burgemeester en wethouders
inzake onderwerpen van algemeen beleid alvorens voor die onderwerpen
raadsbesluiten worden aangeboden. Hij heeft daarbij gewezen op de voor-
bereiding van de levering van aardgas. Ik kan alleen maar zeggen dat
hierover door de directeur der bedrijven aan burgemeester en wethouders
een memorandum is geschreven. In dit stuk worden alleen de voorzienin-
gen besproken die de gemeente t.z.t. zal moeten treffen. Dit rapport is
slechts 10 dagen geleden uitgebracht. Burgemeester en wethouders heb-