237
19 december 1963.
worden beïnvloed. In een voorgaand jaar heb ik erop gcwezen, dat Ne-
derland niet voor het grootste deel een industrieel land is, al is het aan-
deel van handel en industrie in het nationale inkomen toch wel zeer be-
langrijk. Nederland is ook een belangrijke zuivelproducente, terwijl een
aanzienlijk deel van ons nationaal product ook nog bestaat uit tuinderij-
producten en opbrengsten van landbouw en veeteelt.
Signaleerde ik verleden jaar, dat wij een goedkoopte-eiland waren en,
omdat wij lid waren van de E.E.G., boter nu wel eens 1,80 per KG voor
de particulier meer moest gaan kosten, nu bereiken ons berichten, dat als
wij in de E.E.G. moeten toegeven, boter wel eens 8,per KG voor de
particulier zou moeten gaan kosten. Dit dan te vergelijken met de f 5,80,
waartoe de boterprijs inelusief de genoemde f 1,80 zou moeten zijn gaan
stijgen (dat is overigens niet gebeurd; boter kost op dit ogenblik ca. 4,50
/4,60).
Signaleren wij verder, dat goedkoop vlees een illusie is. De vleesprijzen
zijn in het afgelopen jaar enorm gestegen en invoer van bevroren vlees,
dat overigens ten onrechte niet populair is, kan totnogtoe slechts geschie-
den in de verhouding van één ingevoerde koe op 1 uitgevoerde koe (tot
voor kort was het slechts één ingevoerde koe op twee uitgevoerde koeien),
waarvoor, tussen twee haakjes, mede in verband met de grote vervoers-
kosten een geringere prijs kan bedongen worden dan voor verbruik hier te
lande. Op dit ingevoerde vlees worden grote heffingen toegepast, ik meen
14 of 16 om het binnenlands prijsniveau te beschermen. Willen wij
onze prijzen aanpassen aan de E.E.G.-prijzen, dan zal vermoedelijk ook
hier de prijs gaan stijgen.
Minister Biesheuvel is op het moment aan het onderhandelen in Brus-
sel, althans op het moment, dat ik dit verhaal samenstel. Alleen over
rijst, dat voor ons lang niet zo'n belangrijk voedingsmiddel is, schijnt men
het eens te zijn, maar niet over rundvlees en zuivel. „Dat is ook natuur-
iijk" zegt Minister Biesheuvel, ,,zuivel en rundvlees, waar miljoenen ver-
bruikers en boeren bij betrokken zijn, bestrijken een gebied, dat ergens
vergelijkbaar is met het werkterrein van de gehele Kolen- en Staalge-
meenschap".
De kern van het nieuwe plan, dat Dr. Mansholt voor zuivel heeft uitge-
werkt, betreft voorai de totstandkoming in zes jaar van één gemeen-
schappelijk prijspeil voor melk. Nederland met het laagste prijspeil en
Duitsland met het hoogste moeten elkaar ergens vinden op een gemeen-
schappelijke richtprijs, die ook de marktprijs moet worden. De landen, die
ônder deze richtprijs blijven, moeten eerst subsidies afschaffen en daarna
zonodig hun prijs optrekken tot het gemeenschappelijk peil. Dit geidt spe-
ciaal voor Nederland. Het betekent geen inkomstenverlies voor de Neder-
landse boeren (die krijgen een hogere opbrengstprijs), maar wel hogere
prijzen voor de consumenten. Ook voor granen is nog geen overeenkomst
bereikt, prijsverschillen zouden daarbij echter uit een soort gemeenschaps-
kas als voor de Kolen- en Staalgemeensehap moeten worden betaald.
Voor Nederland zal dit wellicht ook nog tot prijsstijgingen leiden, waar-
tegen onze ministers wel protesteren, maar zullen wij straks toch niet
voor de overmacht moeten wijken? Men leze maar eens een artikeltje
van H. Vos over het conflict der prioriteiten in Economisch Statistische
Berichten van 27 november j.l. Wat de lonen betreft zegt men, dat deze
zich niet op europees niveau bevinden en de prijzen evenmin, maar be-
denkt men dan wel dat in andere landen wel een lagere inkomstenbe-
lasting bestaat maar dat daar in de lonen rekening is gehouden met veel
hogere indirecte belastingen die daar bestaan
Deze prijzengeschiedenis brengt mij op vaderlandse bodem. Ik heb ver-
leden jaar al aangegeven, dat er een soort ,,autonome" inflatie is, een
inflatie, die door een van mijn medeleden „de inflatie van de heer Ver-
hoeven" werd genoemd waarvoor ik overigens vriendelijk bedank. Naast