19 december 1963. 240 gelijkheden dit toelaten, kunnen worden vastgesteld. De stoel is dan ten- minste gereserveerd. Professor Zijlstra waarschuwde verder tegen moge- lijke plannen van de regering tot herwaardering van de gulden. Iets der- gelijks moet een uitzonderlijke uitzondering blijven. Met dit laatste ben ik het volkomen eens, maar ziet U welk een diver- gentie er bestaat tussen de bestedingsbeperking van Minister Witteveen en de waarschuwing van Professor Zijlstra, die dat heilloos vindt en naar mijn mening terecht? Intussen heeft de Regeringspersdienst op 31 okto- ber bekend gemaakt, dat de wet kapitaalsuitgaven publiekrechtelijke lichamen is uitgevaardigd. De wet, die op 1 november j.l. in werking is getreden, bevat bevoegdheden voor de regering de volgende maatregelen te treffen: A) Indien in het verloop van de konjunktuur een toestand van overspan- ning is ingetreden of dreigt in te treden, kan de omvang van de door de gezamenlijke publiekrechtelijke lichamen op de kapitaalmarkt te financieren kapitaaluitgaven beperkt worden door het instellen van een leningplafond voor de tijd van een jaar. Dit plafond zal tenminste 90 bedragen van het totale bedrag aan geldleningen, dat door de lagere publiekrechtelijke lichamen is aangegaan of gegarandeerd in een basisperiode niet verder dan twee jaar in het verleden üggend. B) Indien op de kapitaalmarkt een zodanige toestand van overspanning is ingetreden, dat de voorziening van de publiekrechtelijke lichamen met vaste financieringsmiddelen in gevaar dreigt te komen, kan ten hoogste voor 12 maanden een centrale financiering voor de publiek- rechtelijke lichamen worden voorgeschreven. Deze mogen dan lenin- gen met een Iooptijd van langer dan één jaar slechts aangaan bij één of meer nader aan te wijzen instellingen. U ziet, wij zijn dus al op de heilloze weg van de bestedingsbeperking (wij waren het trouwens al een jaar, omdat de P.T.T. niets meer mocht doen aan de hoognodige uitbreiding van het telefoonnet) al zijn wij dan nog niet op de weg van de creëring van liquiditeiten aangeland, maar dat komt nog. Overigens heeft de gemeente de eerste invloed bij het aanvragen van een permissie bij de provincie voor een geldlening kortelings al ondervon- den. Ik kom dus weer terug op mijn oude stelling: wat hebben wij nu aan het kweken van overschotten En zo die er zijn, laten wij ze nu aanwen- den, nu is een gulden nog een gulden, straks is het niet meer zo. Daar- mede ben ik dus teruggekeerd tot de gemeente Heemstede en haar begro- ting. In de eerste plaats zou ik het willen hebben over de nota van aanbie- diiig. In voorgaande jaren heb ik steeds weer gezegd, dat ik van mening was, dat B. en W. in hun prognose van de zaken te pessimistisch waren. De feiten hebben mij toen in het gelijk gesteld. Ik durf zelfs, nu in deze begroting de gevolgen van de salarisverhogingen begrijpelijkerwijze nog niet konden worden verwerkt (ik becijfer die invloed in verband met wat in de memorie van antwoord staat op max. 100.000,te beweren, dat wij voor de gemeente niet zo pessimistisch behoeven te zijn. B. en W. zeg- gen in de memorie van antwoord op het afdelingsverslag, dat zij slechts hebben willen waarschuwen voor een te groot optimisme met betrekking tot de financiële mogelijkheden in de naaste toekomst, maar ik meen, dat ook daar de perspectieven niet zo ongunstig zijn. Wij moeten natuurlijk redeneren met de guldens van vandaag en als de prijzen niet onverant- woord aantrekken, hetgeen loonrepercussies of stakingen tengevolge kan hebben, dan hebben wij alleen te maken met de autonome inflatie, waar- over ik het heb gehad en dan mogen wij nog wel een beetje rekenen met de gulden van heden. Welke perspectieven liggen er alleen al niet in het aardgas, dat ons eind 1965 toch zeker bereikt zal hebben. Dan kunnen wij zelfs overschotten kweken, waartegen ik me blijf verzetten, omdat ik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 7