135
2e afd. 20 december 1963.
VERORDENING PRIJZEN GAS, DUINWATER EN ELEKTRICITEIT.
Aan de Raad,
Bij de bespreking van ons voorstel tot verlaging der elektriciteits-
tarieven in het kader van de behandeling der begrotingen voor het dienst-
jaar 1963 stelde de wethouder voor de bedrijven een nota van ons college
in uitzieht, waarin, naar aanleiding van door de raadsleden naar voren
gebrachte wensen, op de verschillende facetten van de tariefstelling voor
elektriciteit nader zou worden ingegaan.
Verscheidene raadsleden achtten de toenmaals voorgestelde tariefs-
verlaging van weinig betekenis en gaven te kennen, dat zij een verder-
gaande verlaging, hetzij voor bepaalde groepen, hetzij voor alle verbrui-
kers, op prijs zouden stellen.
Nu was het ook toen reeds duidelijk, dat, wilde de gezonde economische
basis van de bedrijven niet aangetast worden een drastische verlaging der
elektriciteitstarieven niet tot de financiële mogelijkheid behoorde.
Thans zou, bij het inmiddels weer toegenomen elektriciteitsverbruik,
een verlaging van het tarief met bijv. andermaal 1 cent per kWh rond
f 85.000,kosten. Een zodanige verlaging kon door ons dan ook in feite
niet meer in overweging worden genomen.
Wij hebben niettemin nagegaan, welke andere mogelijkheden er voor
een tariefsverlaging nog zouden kunnen zijn. Naar onze mening konden
deze alleen liggen in een wijziging van de structuur der tarieven.
Na ampele overweging zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een af-
schaffing der gezinstarieven daarvoor het meest in aanmerking kwam en
zulks dan uiteraard zowel voor gas, duinwater als elektriciteit.
Voor deze afschaffing zijn verschillende argumenten aan te voeren.
In de eerste plaats zijn de reducties bij deze tarieven gebaseerd op het
aantal gezinsleden. Onder dit aantal kunnen ook verdienende kinderen zijn
begrepen, in welk geval de reductie weinig gerechtvaardigd is.
In de tweede plaats zijn de bedragen, welke met de gezinsreductie
gemoeid zijn, bij het huidige inkomens- en prijspeil gering te noemen.
In de derde plaats is er sinds het tijdstip van invoering dezer tarieven
op maatschappelijk terrein zoveel veranderd, dat de motieven die destijds
voor de invoering golden thans als niet voldoende gegrond meer moeten
worden beschouwd. De sociale voorzieningen stonden destijds niet op het
peil van thans, waarbij in het bijzonder wordt gewezen op de inmiddels
voor het overgrote deel der bevolking ingevoerde kinderbijslag.
In de vierde plaats zijn deze tarieven voor de afnemers weinig door-
zichtelijk.
Vanzelfsprekend stond bij ons voorop, dat de nadelen, welke uit de
opheffing der gezinstarieven voortvloeiden, zo goed mogelijk behoorden
te worden gecompenseerd door een verlaging van de prijs per eenheid en
van het vastrechttarief
Hoe wij een en ander meenden te moeten realiseren wordt hieronder
voor gas, duinwater en elektriciteit afzonderlijk weergegeven.
Gas.
Volgens het tarief A wordt in het algemeen een bedrag van 18 eent per
m3 in rekening gebracht. Gezien de geringe hoeveelheid, welke volgens
dit tarief in hoofdzaak voor kantoortjes e.d. wordt afgenomen, menen
wij, dat het kan worden teruggebracht tot 16 cent per m3, welk bedrag
ook geldt als gezinstarief voor die verbruikers, voor wie dit tarief voor-
deliger is dan het vastrechttarief.
Voorgesteld wordt voorts het vastrechttarief (tarief B) te verlagen van
13 tot 12 cent per m3 en het vastrecht van 18,tot 12,per jaar, zulks
als compensatie voor het vervallen van gezinsreducties.