mmm
44
27 februari 1964
Cohen als eerste spreekster over dit punt, het woord niet zou ontnemen
hoewel zij reglementair niet juist gehandeld heeft, omdat spreker begriipt'
zl-l woorden heeft gesproken naar het hart van de voorzitter en dus
ook naar diens hamer. Spreker wil graag de draad opnemen waar de raad
de vonge keer is geëindigd.
Wanneer hij dan ziet wat er nadien is geschied, is hij bijzonder verheugd
dat m de vorige vergadering zijn motie is aangenomen waarbij aan het
college en aan allen gelegenheid werd gegeven eerst te bezien wat met het
rechterbouwhuis, met de vredesbrug, de duivenpoort, de walmuur en de
fundamenten van het slot kan worden gedaan. Spreker gelooft dat die
motie wat dat betreft zeer verstandig is geweest. Hij kan niet geloven,
dat mevr. Cohen op deze motie doelt wanneer zij zegt, dat de gestegen
kosten van dit project vermeden hadden kunnen worden als de beslissing
over deze zaak niet telkens was uitgesteld. De reacties die spreker buiten
de raadzaal op de motie heeft gehoord n.l. dat het onbegrijpelijk is dat de
raad van Heemstede over zo'n gewichtige zaak niet direct kon beslissen
noemt spreker niet juist.
Het college komt nu met een plan dat zeker niet de algemene instem-
mmg van de raad zal kunnen krijgen. Dat erkennen ook de voorstanders
van de restauratie van het rechterbouwhuis. Spreker vindt de vorm van
dit plan zoals het door het college wordt gegeven en het tijdstip waarop
het îs mgediend, niet erg gelukkig. Zijn mening over het plan op zichzelf
even terzijde stellend, vindt spreker het jammer, dat het college terwijl
al vaker is aangedrongen o.a. bij de algemene beschouwingen op vroegtij-
diger mzending van de raadsvoorstellen het plan zo laat bij de raad
heeft mgediend. De stukken die hierop betrekking hebben, zijn door en-
kele raadsleden eerst op maandag ontvangen. In het algemeen zou spreker
dus nogmaals, juist naar aanleiding van dit punt, willen vragen om, wan-
neer er zulke belangrijke punten aan de orde zijn, zo mogelijk 14 'dagen
tevoren de raad in te lichten, zodat hij meer tijd heeft om de daarop
betrekkmg hebbende stukken in te zien en daardoor gelegenheid krijgt
aeze te bekijken vanuit de daaruit voortvloeiende situatie. Spreker heeft
bemerkt, dat later aan de stukken nog stukken zijn toegevoegd o.a. een
kaart die wel verhelderend werkt.
De vraag die in de motie was neergelegd was voor het college moeilijk,
doch wel realiseerbaar. Het college heeft nu een plan voor het gebruik van
het rechterbouwhuis ingediend, dat op zichzelf niet onaantrekkelijk is.
Wanneer het grootste deel van sprekers fractie dan ook aanvankelijk wel-
willend tegenover dit voorstel staat, is dat zeker mede op dit plan geba-
seerd, maar er blijven vraagpunten. De vraag blijft wat het college nu
verder wil gaan doen en zijn fractie betreurt het, dat burgemeester en
wethouders daarin te summier zijn geweest.
Er is de vorige keer gesproken over de cultuur-sociale zijde, over de
bewakingszijde en over de financiële zijde van dit vraagstuk. Deze volg-
orde stelt spreker zo, omdat voor zijn fractie de financiële zijde onderge-
schikt is aan de vele andere zijden. Wanneer cultuurhistorisch en cultureel-
sociaal dit plan goede vooruitzichten biedt, is voor zijn fractie de finan-
ciële kant bijzaak, met andere woorden, zij vindt- het verantwoord een
groot bedrag uit te geven wanneer het inderdaad cultureel en sociaal van
groot nut is, dat deze restauratie plaats vindt. Spreker meent dit de vo-
rige keer ook al gesteld te hebben en hij hoort dus zeker niet tot degenen
die aan de financiële zijde zo zwaar tillen. Dat wil niet zeggen, dat zijn
fractie zich niet realiseert, dat het plan duur wordt. Spreker dankt burge-
meester en wethouders voor de loyale geste om de verhoogde cijfers van
de restauratiekosten nu reeds onder de aandacht van de raad te brengen,
maar spreker weet dat het daarbij niet zal blijven. Wanneer burgemeester
en wethouders van dit complex iets willen maken dat van belang is, zul-
len er ongetwijfeld nog meer kosten naar voren komen.