27 februari 1964
51
zelf de hoop, dat het niet nodig zal zijn om een afrastering aan te brengen.
De heer Van der Hulst heeft nogmaals gezegd, dat de wijze van funde-
ren van het rechterbouwhuis hem geen enkele waarborg biedt dat de fun-
dering het zal houden. Spreker attendeert er op, dat Openbare Werken
meent, dat het veiliger is om de fundering van het voorgebouw door te
trekken naar het achtergebouw. Dus dat wordt niet door architect Kok
geëist. Dat doortrekken vergt 8000,hetgeen echter in het geraamde
bedrag is begrepen. Burgemeester en wethouders menen, dat door deze
werkwijze een extra zekerheid voor de fundering wordt verkregen. Spre-
ker hoopt dat daardoor het bezwaar van de heer Van der Hulst zal ver-
vallen.
De heer Corver blijft bij zijn aanvankelijk ingenomen standpunt. Hij
heeft in de vorige vergadering gesteld, dat het moeilijk zal zijn om iemand
te vinden die een groot bedrag, want dat zou een groot bedrag moeten zijn,
wil besteden aan het intern opknappen van het rechterbouwhuis zodat het
een exploitabel geheel wordt, waarbij hij een bedrag van 2% 3 ton noem-
de. Nu is er dus een gegadigde gevonden en deze notoire firma is bereid al
de nodige inwendige herstellingen van het rechterbouwhuis voor haar re-
kening te nemen en bovendien het buitenschilderwerk, nadat het goed is
opgeleverd, te onderhouden.
Het is dus de bedoeling, dat het complex één geheel gaat vormen als
wandelpark waarin opgenomen het Oude Slot, met voorplein.
De heer Butgers: „Wat zijn de plannen ten aanzien van het optrekken
van de fundamenten van het slot?"
De voorzitter antwoordt, dat daarop ook door twee andere sprekers is
geattendeerd. De heer Frets heeft zelfs een bedrag daarvoor genoemd en
mevr. Cohen heeft gezegd, dat dit nog wel aan het nageslacht kan worden
overgelaten. Uiteraard lopen de fundamenten niet weg. Wanneer dat deel
van de gemeente zal zijn omgetoverd tot een mooi geheel, dan twijfelt
spreker er niet aan, dat de raad nog wel een bedrag zal willen voteren
om de fundamenten alsnog te doen optrekken. Dat is echter niet primair.
Wij willen nu verder. Alles wordt helaas duurder. Als bij wijze van spre-
ken met het werk in september kan worden begonnen, kan het best zijn,
dat er een aanvullend krediet moet worden gevraagd omdat intussen de
lonen weer zijn gestegen. Dat zijn echter factoren die buiten het principe
van deze restauratie staan.
Wethouder Corver: „Staat het absoluut vast dat de brug gerestaureerd
zal worden?"
De voorzitter antwoordt dat het een conditio sine qua non is dat de brug
wordt gerestaureerd. Het gaat er alleen maar om of men voor de verwer-
king van zandsteen ontheffing zal krijgen van de silicose commissie.
Monumentenzorg is in die commissie echter vertegenwoordigd. Maar bui-
tendien heeft de architect verklaard, dat voor het geval deze ontheffing
niet zou worden verkregen, het hem altijd mogelijk zal zijn met een an-
dere steensoort de brug te restaureren. In ieder geval is de restauratie van
de brug altijd mogelijk. Spreker gelooft hiermede de voornaamste opmer-
kingen te hebben behandeld. Hij zal nu maar niet ingaan op de suggesties
van de heer Frets inzake het uitdiepen van de slotgracht en het markeren
van de fundamenten door het aanbrengen van een beplanting daarop.
De heer Frets: ,,Er moet wat te wensen overblijven."
Mevr. Cohen wil er haar bijzondere vreugde over uitspreken, dat van de
talloze bezwaren die zo vaak uit de mond van de heer Rutgers zijn verno-
men, er nu zo weinige zijn overgebleven, die alleen nog maar betrekking
hebben op de wijze van afrastering van het terrein.