56
27 februari 1964
benden het recht om te eisen, dat de bouw niet doorg-aat. Het service-
station zal echter worden gebouwd op grond waarvoor het servituut niet
geldt.
De heer Verkouw merkt op, dat dat eventueel een privaatrechterlijke
kwestie zou zijn.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders buitendien van me-
ning zijn, dat de bouw van een service-station niet in strijd is met het
uitbreidingsplan zodat een vergunning krachtens artikel 20 van de we-
deropbouwwet niet noodzakelijk is.
De heer Verkouw meent, dat deze grond in het uitbreidingsplan de be-
stemming heeft: voor bijzondere en openbare gebouwen.
De vooritter antwoordt, dat de grond is bestemd voor bebouwing voor
bijzondere doeleinden hetgeen echter niet nader omschreven is. Oor-
spronkelijk zou daar een sporthal komen. Een service-station kan ook
een bijzonder doeleinde zijn.
De heer Verkouw zegt, dat onder bijzondere doeleinden in het algemeen
worden verstaan, kerken, schoien, gymnastieklokaien, maar zeker geen
service-station.
De voorzitter antwoordt, dat dit dus een vraagpunt is. Burgemeester en
wethouders menen, dat de bouw van een service-station niet in strijd is
met het uitbreidingsplan.
De heer Verkouw zegt, dat de voorzitter in de vergadering van 25 juli
1963 als volgt heeft gesproken: „Spreker is het er mee eens dat, zodra
van een afwijzing van de hinderwetsaanvrage geen sprake meer kan
zijn, hierbij nog andere zaken aan de orde komen, zoals de vraag of
hier niet een wijziging van het uitbreidingsplan moet worden tot stand
gebracht. Burgemeester en wethouders zullen dit bezien."
De voorzitter: „Toen was ik dus niet zo goed onderlegd als nu. Maar dit
heeft de aandacht."
Verpleegprijzen bejaardenhuizen.
Mevn Cohen zegt, dat krachtens een beschikking van de minister van
economische zaken is bepaald, dat de verpleegprijzen van de bejaarden-
oorden niet met meer dan 4% van de prijzen van 1963 mogen worden
verhoogd. Spreekster vraagt of de wethouder weet of de Heemsteedse be-
jaardenhuizen zich aan dat percentage hebben gehouden. Voorts vraagt
zij of de wethouder ook weet of er bejaardenhuizen zijn die door deze
maatregel mischien gedwongen zijn het verzorgingspeil te laten dalen
tot een onverantwoord minimum. Tenslotte zou spreekster willen vragen
of er bejaarden zijn die tot nu toe financieei onafhankelijk zijn geweest
maar nu gedwongen zijn om de hulp van sociale zaken in te roepen en
daarbij aansluitend, of er een mogelijkheid bestaat, dat voor deze eate-
gorie de gang naar sociale zaken kan worden verzacht.
De voorzitter verzoekt dergelijke uitgebreide vragen enkele dagen te
voren aan het college te doen toekomen opdat daarop een gefundeerd
antwoord kan worden gegeven. Spreker weet niet of de wethouder nu
met m moeilijkheden komt, maar kan dat bij het stellen van vragen
door een fractiegenote nauwelijks verwacht worden.
Mevr. Cohen wil de vragen alsnog wel schriftelijk stellen.
Wethouder mevr. Van der Meulen zegt, dat zij de gestelde vragen nu
wel wil beantwoorden. Inderdaad mogen volgens de aangehaalde prijzen-
beschikking, de prijzen van de bejaardentehuizen met niet meer dan