26 maart 1964 73 meente-ambtenaar eventueel van diensttijd bij rijk, provincie of water- schap en dat is misschien ook het pensioen dat krachtens de A.O.W. of A.W.W. wordt genoten. Maar dan komt de moeilijkheid. Dan spreekt de verordening plotseling van „uitkering". Welke uitkeringen worden hier- mede bedoeld? „Renten" welke renten zijn dat, kapitaal- en lijfrenten? ,,Gratificatiën", dat wordt nog moeilijker en dan het mooie woordje, waarin wethouder Van Wijk zoveel plezier heeft, ,,en dergelijke". Wat heeft het college daarmede bedoeld? Spreker heeft zelf een andere re- dactie in zijn hoofd, maar het is misschien beter het antwoord van de wethouder af te wachten. Wethouder van Wijk antwoordt, dat in de toelichting van het voorstel staat: „In tegenstelling tot het Centraai Bureau achten wij het juister bij de toepassing van deze regeling uit te gaan van het inkomen, dat be- langhebbenden als gepensioneerden of als wachtgeld genietenden ont- vangen en niet van de laatstelijk genoten wedde". Naar sprekers per- soonlijk gevoel gaat het hier over inkomen in de zin van de Inkomsten- belasting. Als de zgn. hardheidsclausule het uitgangspunt is, moet men reëel zijn en zeggen, dat, als de grondslag waaruit deze bepaling is voort- gekomen, niet aan de orde is, er geen enkele reden is om haar toe te pas- sen. Het kan toch best zijn dat iemand na zijn pensionering een zeer be- hoorlijk inkomen gaat genieten en waarom dan niet gewoon gehandeld conform dat inkomen? De heer Verkouw vindt dat de wethouder hierin toch wel heel ver gaat. Er wordt toch ook niet over gedacht om deze stelregel toe te passen voor een ambtenaar die nog in dienst is. In dat geval zou men voor de berekening van de premie voor de I.Z.A. nog eens moeten nagaan wat hijzelf aan inkomen geniet. De provincie is op dat punt misschien wel erg soepel want zij werkt hierbij alleen met het provinciaal pensioen en de toeslag AOW maar wat de wethouder voor ogen staat gaat daarbij vergeleken wel heel ver. Wethouder van WTijk: ,,Het gaat zover als het hier staat." De voorzitter lijkt het het beste dit stuk van de agenda af te voeren en de opgeworpen vraagpunten nog eens te bekijken. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit punt van de agenda af te voeren. XII. VASTSTELLING PARTIËLE HERZIENING LIV C VAN HET UITBREIDINGSPLAN REGELENDE DE BESTEMMING IN ONDER- DELEN VAN DE GEMEENTE HEEMSTEDE, AANGEDUID ALS „PLAN GLIP II". Het voorstel met ontwerp-besluit, toelichtende beschrijving en bebou- wingsvoorschriften, is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 43. Vaststelling partiële herziening LIV C van het uitbredingsplan in onderdelen LIV der gemeente Heemstede, regelende de bestemming van gronden in de buurtschap De Glip („Plan Glip II") De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich hiermede kan verenigen. De heer Verkouw wil bij dit punt het volgende ter sprake brengen. Spre- ker heeft in de raad al eens meer een lans gebroken voor het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Het is bekend, dat onder de vroegere wethouder van openbare werken de samenwerking tussen de wethouder en het bouw- fonds niet zo gunstig lag. Het bouwfonds heeft in deze gemeente eigenlijk nooit gebouwd. Er heeft nu een nadere bespreking plaats gevonden tussen wethouder Van Wijk en het bouwfonds en spreker meende, dat daardoor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 13