64
26 maart 1964
voor bewoning bestemde gebouwtjes van algemeen nut toe te staan (zie
bijv. artikel 14 bebouwingsvoorschriften plan Glip II". Deze voorschriften
worden vanmiddag ook behandeld. Inderdaad zegt het aangehaalde artikel
14: „Ontheffingsbevoegdheid. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
al dan niet onder door hen te stellen nadere voorwaarden, ontheffing te
verlenen van de bepalingen van het plan voor het oprichten van kleine,
niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van algemeen nut, zoals transfor-
matorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, wachthuis-
jes voor verkeersdoeleinden e.d." Heel duidelijk heeft het college hieruit
weggelaten benzinepompen en benzinestations. Hadden zij die er n.l. in ver-
meld, dan zouden zij van gedeputeerde staten zeker de opmerking hebben
gekregen, dat die objecten er uit moesten. Nu zouden burgemeester en
wethouders kunnen redeneren, dat zij die willen rangschikken onder „en
dergelijke", maar spreker kan niet aannemen, dat dit hun bedoeling is. De
verwijzing in het memorandum naar artikel 14 van de bebouwingsvoor-
schriften van herziening LIV C gaat dus niet op.
In het uitbreidingsplan Lanckhorstlaan, zoals het in 1957 is herzien, is
aan dit terrein de bestemming gegeven voor bijzondere en openbare ge-
bouwen en daar vallen zeker geen benzinestations onder. Bovendien ont-
breekt daarin een bepaling zoals burgemeester en wethouders die hebben
vermeld. Maar, gaan burgemeester en wethouders dan verder, „voor zover
geen bebouwingsvoorschriften zijn vastgesteld, wordt deze bevoegdheid
steeds verondersteld." (Dat is heel mooi) „Bij de grotere benzinestations
zijn die gebouwtjes dan ook overal door ons toegelaten (dat is dus een eer-
lijke bekentenis van de beklaagde) hetgeen nimmer tot enig bezwaar aan-
leiding heeft gegeven. Een wijziging van het ter plaatse geldende uitbrei-
dingsplan welke eerst zin heeft wanneer duidelijk is welke bestemming
aan dit terrein met de daarop rustende erfdienstbaarheid kan worden
gegeven zou de omwonenden bovendien niet meer rechtbescherming
bieden; immers, welke bestemming ook aan het terrein zou worden ge-
geven, het benzinepompstation kan daardoor, zolang het garagebedrijf Van
Lent eigenaar blijft, niet worden verwijderd (ja wat dacht u, als u toe-
stemming hebt gegeven om het daar neer te zetten kunt u het niet meer
laten verwijderen, tenzij belanghebbenden alsnog vernietiging aan de
Kroon zouden vragen van de door het college verleende bouwvergunning,
maar de praktijk leert, dat ook daar niet veel zijde mee valt te spinnen)
terwijl wij geen enkele reden kunnen zien waarom ons voor dat geval onze
tot nu toe algemeen aanvaarde en ook wel uitdrukkelijk verleende
bevoegdheid tot het toestaan (ik bestrijd dat u bevoegdheid is verleend
tot die betreffende bepaling) van de plaatsing van een bedieningshuisje
van minieme afmetingen zou worden onthouden. Op grond van boven-
staande overwegingen achten wij ons bevoegd vergunning tot het oprich-
ten van het hokje te verlenen, ook zonder toepassing van artikel 20 der
wederopbouwwet."
Spreker gelooft toch, dat een groot deel van de raad het betreurt, dat
op deze plaats, aanvankelijk dus de beide pompen en het bedieningshuisje,
maar in de toekomst nog wel meer, zal verrijzen, hetgeen dan niet meer
tegen te houden zal zijn. Spreker komt er vooral tegenop, dat de omwonen-
den die eventueel bezwaren tegen deze bouw hebben, bij het verlenen van
een vergunning, anders dan met toepassing van artikel 20 van de weder-
opbouwwet, niet de gelegenheid krijgen hun bezwaren naar voren te bren-
gen. Spreker vindt dit ondemocratischhier wordt z.i. het recht geweld
aangedaan. Dat recht had de omwonenden verleend moeten worden en
spreker betreurt het dus, dat burgemeester en wethouders zonder meer
een bouwvergunning hebben afgegeven.
De heer Kutgers is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Kutgers zegt, dat hij, voor zover hij de woorden van de heer