26 maart 1964
67
firma die in beroep is gekomen bij de Kroon en voor de Raad van State
heeft verteld, dat er hinder werd ondervonden van de benzinepompen.
Spreker heeft echter verteld, dat er niemand voor de Raad van State is
versehenen, behalve een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur. De
N.V. Zanen heeft haar bezwaren schriftelijk bij de Kroon ingediend. Spre-
ker vraagt of hij misschien verkeerd is ingelicht.
Wethouder van Wijk antwoordt dat dat zo kan zijn, maar dan heeft
naar aanleiding daarvan de vertegenwoordiger van de gemeente gezegd,
dat er nog helemaal geen benzine in de pomp aanwezig was, dat er dus
nog geen benzinelucht kon zijn en dat hij aannam dat die lucht uit de
pomp van klager kwam.
De heer Verkouw eonstateert dat er dus geen vertegenwoordiger van
de N.V. Zanen voor de Raad van State is geweest. Het is de wethouder
niet gelukt spreker te overtuigen en spreker zal het niet gelukken de wet-
houder of het college te overtuigen. Hij vindt het jammer dat deze zaak
zo gelopen is. Hij meent zijn best er voor gedaan te hebben en daarmede
een gemeentebelang te hebben gediend. Op een bepaald moment moet je
dan blijkbaar ophouden. Spreker heeft ook gehoord, dat andere belang-
hebbenden, die aanvankelijk bezwaren hadden omdat er een servituut op
de grond rustte, door de gouden koorden van Van Lent c.q. Esso hun be-
zwaren hebben laten vallen, hetgeen spreker wel grotelijks spijt. Dat
neemt echter zijn bezwaren tegen deze zaak niet weg. Spreker zal er nu
verder over zwijgen afwachtende of wellicht anderen aanleiding vinden
om op deze weg nog een stap verder te zetten.
Wethouder van Wijk antwoordt, dat het servituut inderdaad is afge-
kocht. Het zou wel eens kunnen zijn dat men wezenlijk niet zulke grote
bezwaren had maar kans zag iets te verdienen. In hoeverre dat geoor-
loofd is laat spreker in het midden hij gelooft wel dat het geoorloofd
is maar die zaak is dus privaatrechteiijk geregeld.
Wat betreft het verlenen van de vergunning voor de benzinepomp wijst
spreker er nog op, dat die is verleend in de tijd dat er nog geen benzine-
pompverordening bestond, toen het dus nog veel gemakkelijker kon, maar
spreker gelooft zelfs, dat het aan de hand van de nieuwe verordening ook
nog had gekund. Spreker meent te kunnen zeggen, dat dit alles maar een
tijdelijke oplossing voor dit punt betekent.
De heer Verkouw: „Dat zou mij dan tot troost kunnen strekken?"
Wethouder van Wijk: ,,Dat hoop ik. Dat hangt er vanaf wat er dan
komt."
III. VERORDENING REGELENDE DE BEZOLDIGING DER AMBTE-
NAREN OP JAARSALARIS.
Het voorstel met ontwerp-besluit en de staat bedoeld in artikel 3 van
de verordening is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
34. Verordening regelende de bezoldiging der ambtenaren op jaarsalaris.
De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het georganiseerd over-
leg zich hiermede kan verenigen.
De heer Brandsma meent, dat in de vergadering van het georganiseerd
overleg van de zijde van de ambtenarenorganisaties een viertal opmerkin-
gen zijn gemaakt die op deze materie betrekking hadden en waarvan één
punt hem nogal heeft aangesproken. Er is namelijk als gevolg van het feit,
dat de groepen 7 en 8 van de weekloners overgegaan zijn naar de jaar-
loners, naar de mening van de ambtenarenorganisaties niet een logische
opbouw in de loonverschillen tussen deze groepen ontstaan. De groepen
7 en 8 van de weekloners zijn nu de groepen 4 en 6 van de jaarloners.