68
26 maart 1964
Tussen de groepen 1 t/m 5 van de weekloners bestaat een onderling ver-
schil van 6 Tussen groep 5 en 6 bestaat een verschil van /75,per
maand, terwijl tussen groep 6 van de weekloners, nu de hoogste groep,
en groep 4 van de jaarloners een verschil bestaat van 25,per maand.
Een aantal ambtenaren vroeger op weeksalaris, is nu ondergebracht in de
jaarsalarissen in groep 4 en een enkeling in groep 6. Tussen de groepen 4
en 6 bestaat een verschil van 63,- per maand. Van de zijde van de
ambtenarenorganisaties is het voorstel gedaan, dit toch wel wat scheef
getrokken beeld weer wat recht te trekken, hetgeen verkregen zou kunnen
worden door de hoofdvakman, ingedeeld in groep 4 van de jaarloners op
te nemen in groep 5 van de jaarloners. Daardoor zou men dan weer een
loonverschil krijgen van respectievelijk 45,45,en 42,per
maand. De wethouder heeft in de vergadering van het georganiseerd over-
leg toegezegd, dat hij dit ernstig zou overwegen eventueel in het college
ter sprake zou brengen. Spreker moet eerlijk zeggen, dat hij dan ook
eigenlijk had verwacht, dat de hoofdvakman in groep 5 zou zijn onder-
gebracht. Spreker vindt dit, gezien de gegroeide verhoudingen, een redelijk
verzoek van de ambtenarenorganisaties en hij zou dus wel eens willen we-
ten waarom de wethouder c.q. het college, niet heeft kunnen besluiten
aan dit verzoek van de ambtenarenorganisaties te voldoen. Spreker wil er
nog even aan herinneren, dat van de zijde van de organisaties het ge-
meentebestuur lof is toegezwaaid voor het feit dat het altijd zo snel met
deze regelingen komt en dat Heemstede dus een van de eerste gemeenten
was waar dit verzoek ter tafel werd gebracht. Maar er was al een voor-
beeld n.l. de gemeente Alkmaar, die al klaar was met de vaststelling van
deze salarissen en inderdaad de hoofdvakman in groep 5 heeft opgenomen.
Snreker zou dus willen vragen wat de oorzaak is dat dit hier niet is ge-
beurd en of in overweging kan worden genomen het alsnog te doen.
Wethouder van Wijk herinnert zich uiteraard ook het hele debat hier-
over in het georganiseerd overleg. Toen is wel door een van de sprekers
gezegd, dat de organisaties graag een uitspraak over dit punt zouden
hebben, maar tot een formele uitspraak is het niet gekomen. Spreker had
wel sterk de indruk, dat alle organisaties hier achter stonden. Spreker
heeft toen toegezegd, deze wens aan het college te zullen overbrengen
wat hij uiteraard ook heeft gedaan en het college heeft zich hier breed mee
bezig gehouden. Spreker is het volkomen met de heer Brandsma eens, dat,
als men precies volgens de cijfers te werk gaat, de logische opbouw van
de salarissen ergens wel zweeft. De vraag is dus, wat op dit moment in
deze moet worden gedaan. Bij de overweging van deze vraag speelt in de
eerste plaats een rol het personeelsbeleid, dat aan dit alles is voorafgegaan
en dat met betrekking tot deze gemeente vrij fors ten voordele van be-
trokkenen is geweest. Dat behoeft natuurlijk niet in alle tijden door te blij-
ven werken in die zin, dat misschien op een gegeven ogenblik niet iets ge-
daan wordt dat nog wel kan gebeuren, maar spreker moet toch zeggen,
dat op de achtergrond van de besprekingen met betrekking tot de functies
die toen aan de orde zijn gekomen, toch wel gegolden heeft, dat, als bur-
gemeester en wethouders nu eens vooruit geweten hadden wat er met be-
trekking tot de salarissen per 1 januari 1964 zou gebeuren, het de vraag
is, of zij gedaan zouden hebben waartoe door hen in juli besloten is. Mis-
schien wel, misschien niet. Maar toen is een vrij drastische stap genomen
en juist die heeft een rol gespeeld bij het verdere beleid. Er zal wel weer
een tijd komen dat deze wens wordt vervuld. Spreker heeft gehoord, dat
het in Alkmaar de vraag was of deze hogere indeling zou worden gesanc-
tioneerd. Burgemeester en wethouders hebben gemeend, gelet op hetgeen
al gebeurd is en op wat nu regulair gebeuren kan, het beleid van de rijks-
wetgever niet te moeten doorkruisen en aan de wens van het georgani-
seerd overleg geen gevolg te moeten geven.