54 4e afd. 29 april 1964 le WIJZIGING DESTKUCTIEVERORDENING. Aan de Raad, Bij besluit van 29 januari 1959, no. 25, stelde U vast de Verordening op de destructie van ondeugdelijk materiaal van dierlijke herkomst der ge- meente Heemstede. Als leidraad diende een door de Minister van Sociale Zaken en Volksge- zondheid ontworpen model-verordening. Genoemde Minister heeft de colleges van Gedeputeerde Staten medege- deeld, dat, hoewel de overeenkomstig dit model tot stand gekomen des- tructieverordeningen in het algemeen goed worden nageleefd, in sommige streken in confiscaatemmers in slachterijen en in kadaverbakken vaak niet daarin thuisbehorende voorwerpen zoals glas, blik, vuilnis e.d. worden aangetroffen. Deze vuilnis noopt tot sorteren en brengt het gevaar met zich mede van in hygiënisch opzicht ongewenste handelingen met destructiemateriaal, terwijl bovendien onnodig nadeel voor de bedrijfsvoering van de onder- nemers wordt veroorzaakt. Voornoemde Minister acht het daarom gewenst, dat de destructieveror- deningen op enkele punten worden aangevuld, zodat tegen het geschetste euvel kan worden opgetreden. In verband met de bij Uw besluit van 18 december 1958, no. 161, met de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede c.a. en Zandvoort ge- sloten gemeenschappelijke regeling betreffende de destructie van ondeug- delijk materiaal van dierlijke herkomst is voor de door de Minister voor- gestelde aanvullingen dezelfde redactie gekozen als die, waarin die aan- vullingen in genoemde gemeenten zijn of zullen worden vastgesteld. Een ontwerp-besluit tot wijziging van de verordening bieden wij U hierbij ter vaststelling aan. Heemstede, 8 april 1964. Burgemeester en wethouders van Heemstede, A. G. A. van Rappard. De secretaris, J. M. Kruitwagen. De Raad der gemeente Heemstede; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 april 1964 gelet op het bepaalde in de artikelen 17 en 18 van de Destructiewet; BESLUIT: de Verordening op de destructie van ondeugdelijk materiaal van dierlijke herkomst der gemeente Heemstede te wijzigen als volgt: I. Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel 6a De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal onder zijn berusting is, bederf of vermenging met andere stoffen tegen te gaan, zulks overeenkomstig door de directeur gegeven aanwijzingen; II. Artikel 7 wordt gelezen als volgt: Aanwijzingen van de directeur omtrent de bewaring van destructie- materiaal, anders dan op grond van artikel 6a, kunnen slechts strek- ken er voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezondheid. Gedaan ter openbare raadsvergadering van 29 april 1964. De secretaris,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 19