63 4e Afd. 29 april 1964. huurder, die op gezette tijden verplicht wordt opnieuw een huurverhoging te betalen wij ontlenen dit motief aan de Memorie van Toelichting bij artikel 23 Wederopbouwwet wordt zeker mede bepaald door het uiter- lijk aanzien van het huis. Doch niet alleen in deze subjectieve zin, maar ook objectief gezien wordt de bewoonbaarheid door verwaarloosd schil- derwerk beïnvloed: wanneer de verf is vergaan of afgebladderd wordt het houtwerk van kozijnen, sponningen, goten enz. door binnendringend vocht aangetast en treedt een begin van verval in. Dat in het onderhavige geval zeker sprake is van schade aan de be- woonbaarheid blijkt daarnaast nog duidelijk uit het rapport van de direc- teur van Openbare Werken d.d. 3 maart 1964, waarin het gebrek als volgt wordt omschreven: het gehele buitenschilderwerk verkeert in een zeer slechte staat van onderhoud; o.m. is de stopverf uit verschillende raam- en deurspon- ningen gevallen, waardoor de verf aan de binnenkanten is aangetast. Wij stellen U voor ook het beroep van adressante tegen de aanschrijving met betrekking tot het schilderwerk ongegrond te verklaren. Heemstede, 8 april 1964. Burgemeester en wethouders van Heemstede, A. G. A. van Rappard. De secretaris, J. M. Kruitwagen. De Raad der gemeente Heemstede; gezien het beroepschrift van mevrouw Th. W. van Zadelhoff-Leferink te Arnhem tegen een tot haar door burgemeester en wethouders gerichte aanschrijving d.d. 11 maart 1964 tot het verrichten van onderhoudswerk- zaamheden aan het haar in eigendom toebehorende woonhuis Leidsevaart- weg 149; gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 april 1964, waaruit blijkt dat de aangevoerde bezwaren van adressante niet ge- grond zijn; BESLUIT: het beroepschrift van mevrouw Van Zadelhoff-Leferink voornoemd, onge- grond te verklaren. Gedaan ter openbare raadsvergadering van 29 april 1964 De /ecretaris, De (veerzjtter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 40