29 april 1964 95 te seharen opdat de verbetering van de Lanckhorstlaan zo spoedig moge- lijk tot stand kan komen. De heer Rutgers is dankbaar voor het zeer gedocumenteerde betoog dat in 3 tonen van de zijde van het college over dit vraagstuk is gehouden. Spreker meent dat één uitgangspunt van verschillende zijden anders wordt beoordeeld. Er is n.l. herhaaldeiijk gezegd, dat hier nu iets gedaan moet worden omdat de andere oplossingen nog lang op zich zullen laten wachten. Mevr. Cohen heeft in dit verband gesproken van 10 jaar, hetgeen eenvoudig onwaar is, want van de zijde van burgemeester en wethouders en spreker wist dat ook wel is uitdrukkelijk gesteld, dat het zeer waarschijnlijk is dat binnen 2 3 jaar a. in ieder geval tot doortrekking van de westelijke randweg zal worden overgegaan en b. de oostelijke randweg, van de Velsertunnel rechtstreeks verbinding gevende met de grote verkeersaders naar Amsterdam en Den Haag, zal worden aangelegd. Daardoor zal het verkeer over de Lanckhorstlaan sterk verminderen. Het uitgangspunt van diegenen die zeggen: wij moeten dit doen, het kan niet anders, het andere duurt te lang, is dus onjuist. Spreker zou graag willen dat dat zou worden erkend. Blijft over het argument van burgemeester en wethouders, dat z.i. wel overtuigend is en dat ook de raad naar zijn gevoelen als overtuigend moet aanvoelen, n.l., dat geen drie verkeerslichteninstallaties op de Herenweg zo vlak achter elkaar mogelijk zijn. Spreker gelooft dat dat een bijzonder sterke bestrijding is van het idee van eenrichtingsverkeer op de Lanek- horstlaan en Adriaan Pauwlaan. Dat wil spreker wel erkennen. Voor hem blijft dan de keuze tussen de vraag of de Lanckhorstlaan al of niet ver- breding moet ondergaan, ook gezien vanuit het belang van Heemstede als woongemeente. De heer Van Wijk heeft gezegd, dat het aitijd goed is dat de Lanckhorstlaan breder wordt gemaakt, ook al zouden over enkele jaren de nieuwe wegen er komen. Dit lijkt spreker het kardinale punt. Hij is het daar niet mee eens. Hij meent dat men, toegevende dus dat deze weg op de lange baan alleen is aangewezen voor lokaal verkeer, heeft te kiezen voor de smaliere weg met de rijwielpaden en niet voor de bredere weg, met de onvermijdelijke inhaalmanoeuvres enz., waaruit de gevaren voortkomen. Op deze wijze meent spreker dat de zaak zuiver is gesteld en daarom blijft hij tegenstander van het voorstel van burgemeester en wet- houders. Wethouder Corver zou de heer Rutgers willen vragen of hij dus eigen- lijk wel akkoord gaat met het technische deel van het voorstel zoals het maken van een fundering van de rijweg e.d., maar alleen verschil maakt tussen een rijweg van 11 of 9 meter. De heer Rutgers gaat het niet om de technische voorzieningen maar alleen om de breedte van de weg die bij een breedte van 11 meter een uitnodiging zal inhouden tot inhalen en harder rijden en een storing zal vormen van het mooie Heemstede die niet nodig is. Mevr. Cohen merkt op, dat de heer Rutgers het doet voorkomen, alsof een inhaalverbod niet nodig zal zijn als de weg 9 meter breed wordt. Het lijkt spreekster als een paal boven water te staan dat een inhaal- verbod hoe dan ook er komen moet. De voorzitter zegt, dat het instellen van een inhaalverbod eerst in deze vergadering is gesuggereerd. Die maatregel kan later altijd nog worden getroffen. Het is z.i. beter daar nu niet over te spreken. Mevr. Cohen wil alleen zeggen, dat zij een inhaalverbod voor de Lanck- horstlaan heel erg belangrijk vindt ook als de weg 11 meter breed wordt. Spreekster geeft toe te ver te zijn gegaan toen zij in verband met de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 17